Ministerie van Buitenlandse Zaken beklad met rode verf door een pro-Palestijnse actiegroep.
Wanneer gaan deze activisten zich eindelijk realiseren dat dit intimiderende en verfoeilijke vandalisme alleen maar averechts werkt?
Waarom zouden ze? In een land waar de lokale autoriteiten op 10 maart antisemitische betogingen door de vingers zagen bij de opening van het Nationaal Holocaust Museum, hebben deze zogenaamde ‘activisten’ vrij spel gekregen. Een vrijbrief om te doen en laten wat ze willen, zonder gevolgen, zonder repercussies. De boodschap is luid en duidelijk: Nederland capituleert voor extremisme, onder het mom van vrijheid van meningsuiting.
Het is een nationale schande. Een trieste reflectie op de staat van ons land, waar radicale elementen vrijuit onze gemeenschappelijke waarden mogen ondermijnen. Wat volgt? Een ministerie in brand voor ‘de goede zaak’? Het is tijd dat de overheid haar ruggengraat terugvindt en een einde maakt aan deze waanzin. Geen excuses meer, geen zwakke rechtvaardigingen. Het is tijd voor actie, tijd om te laten zien dat Nederland staat voor meer dan toegeeflijkheid tegenover de tirannie van het minderheidsactivisme.
Dit moet een keerpunt zijn. Een moment waarop wij, als samenleving, zeggen: tot hier en niet verder. Wij mogen niet buigen voor de druk van extremisten die onze samenleving willen ontwrichten met hun verachtelijke daden van ‘protest’. Laat dit een wake-up call zijn voor de politiek en de samenleving. Onze tolerantie voor intolerantie moet eindigen. Nooit meer is nu!