We gaan alsmaar vroeger met pensioen. Vorig jaar zwaaide maar liefst 41,6 procent van de werknemers af voor ze de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar bereikt hadden. “Ook al zijn de voorwaarden verstrengd.”
In theorie mogen we met pensioen als we 65 jaar zijn. Maar in realiteit stoppen we veel vroeger. Maar liefst 41,6 procent van de werknemers zwaait af voor ze die pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben. En nog eens 54,6 procent stopt op zijn 65ste. Ter vergelijking: in 2019 trok ‘amper’ 32,9 procent een streep onder zijn carrière voor de 65ste verjaardag. In 2023 is de groep die er voortijdig mee ophoudt dus veel groter. Dat blijkt uit het pensioenonderzoek van hr-expert Acerta, op basis van de gegevens van meer dan 570.000 werknemers en 190.000 zelfstandigen in hoofdberoep.
“Mensen zijn niet geneigd om voor enkele tientallen euro’s extra pensioen nog een jaar of twee verder te doen”
Ellen Van Grunderbeek
Juridisch experte van Acerta Consult
“Het is een opvallende tendens, omdat net in 2019 de voorwaarden om met pensioen te gaan verstrengd werden”, zegt Ellen Van Grunderbeek, juridisch experte van Acerta Consult. “We hebben geen wetenschappelijk onderzoek gedaan, maar we denken dat er verschillende redenen zijn waarom we sneller met pensioen gaan. Enerzijds is er het ‘cohorte-effect’: waarschijnlijk is er eerder toevallig een grotere groep die aan alle voorwaarden voor vervroegd pensioen voldoet. Anderzijds zal er ook een covid-effect zijn: we vermoeden dat een groot aantal mensen is blijven werken, ook al konden ze al met vervroegd pensioen. Die mensen zijn dan tijdens corona thuis gezet, hebben zich flexibel moeten opstellen en zijn hybride moeten beginnen te werken. We vermoeden dat een heel deel van hen op dat moment toch voor zijn pensioen gekozen heeft.” (Lees verder onder de grafiek)
Landingsbanen
Sinds 2019 gelden er strengere regels om vervroegd met pensioen te mogen. “Maar het lijkt erop dat die niet het beoogde effect hebben gehad”, zegt Van Grunderbeek. “We zijn met zijn allen niet langer aan het werk. En dat komt vooral omdat naast het optrekken van de pensioenleeftijd het vervroegde pensioen wel is blijven bestaan. Mensen zijn niet geneigd om voor enkele tientallen euro’s extra pensioen nog een jaar of twee verder te doen. Daarenboven heb je ook een effect van de eindeloopbaansystemen. Mensen die in de herfst van hun carrière kiezen voor een landingsbaan en bijvoorbeeld halftijds gaan werken, kunnen op die momenten al eens proeven van hun pensioen. Als dat hen bevalt, rollen ze ook sneller vanzelf in vervroegd pensioen. Stel dat de partner dan ook al met pensioen is, dan versterkt dat effect zich nog eens en gaan mensen dus sneller met pensioen.” (Lees verder onder de grafiek)
De sector waarin iemand werkzaam is, draagt eveneens bij tot de pensioenleeftijd. In sectoren waar we traditioneel spreken over zware beroepen, wordt al sneller met pensioen gegaan. In de bouwsector gaat bijna 60 procent van de mensen voor zijn 65ste met pensioen. Niet onlogisch, omdat men ook vaak vroeg start in de bouw. Maar opvallend, in de social profit-sector gaat amper 31,4 procent voor zijn 65ste met pensioen. “Vooral verpleegkundigen blijken veel langer aan de slag te blijven, nochtans ook een job waarvan we zeggen dat het een zwaar beroep is”, zegt Van Grunderbeek. “We denken dat hier twee zaken meespelen. Enerzijds de sociale factor om echt iets te kunnen betekenen voor patiënten en anderzijds bouwen zij via rimpeldagen vanaf een bepaalde leeftijd extra verlof op. Hierdoor kunnen ze de work-lifebalance beter bewaren.”
Ook tussen arbeiders en bedienden enerzijds en mannen en vrouwen anderzijds is er een verschil in welke mate ze met pensioen gaan vóór hun 65ste