Hoewel eerder onderzoek al heeft aangetoond dat de Maya’s zowel mannen, vrouwen als kinderen offerden, blijft in de hedendaagse verbeelding toch hardnekkig het beeld hangen van de jonge vrouw, de maagd als het voornaamste slachtoffer. “Dit beeld werd naar de voorgrond gekatapulteerd door afbeeldingen in de media van maagden die bij de Heilige Bron de dood werden in geslingerd”, zegt Rubén Mendoza, een archeoloog en professor aan de afdeling sociale wetenschappen en mondiale studies aan de Universiteit van Mexico.
Een nieuwe analyse, gebaseerd op DNA-onderzoek van de overblijfselen van 64 mensen die volgens archeologen ritueel werden geofferd en vervolgens in een ondergrondse kamer in de belangrijke Mayastad Chichén Itzá werden gedeponeerd, werpt daar nu toch een heel ander licht op. “Er waren hier twee grote momenten van verrassing”, zegt hoofdonderzoeker Rodrigo Barquera in het wetenschappelijk vakblad Nature.
Ten eerste bleken de slachtoffers geen meisjes te zijn, maar allemaal jonge jongens. En ten tweede waren ze ook allemaal nauw verwant. “De geofferden bleken allemaal tussen de drie en de zes jaar te zijn en onder hen waren ook twee tweelingen”, aldus Barquera.
“Voor de Maya’s betekende zo’n mensenoffer niet het verliezen van een kind, maar een kans om deel uit te maken van een speciale religieuze gebeurtenis”
Rodrigo Barquera
Hoofdonderzoeker
500 jaar
Via koolstofdatering ontdekten de onderzoekers dat de ondergrondse grot waarin de beenderen werden gevonden, in totaal zo’n 500 jaar werd gebruikt, maar dat de meeste kinderen er tussen de jaren 800 en 1000 werden begraven – op het hoogtepunt van de politieke macht van Chichén Itzá. “Minstens een kwart van de slachtoffers was nauw verwant aan minstens één ander kind”, luidt het. “De groep omvatte ook twee tweelingen, broers en zussen en neven en nichten.”
Analyse van de beenderen suggereerde ook dat de verwante kinderen vergelijkbare diëten hadden gehad, wat er mogelijk op zou wijzen dat de kinderen in paren werden geselecteerd voor de rituele offers. “Gezien het tijdsbestek van 500 jaar waarin deze lichamen zich langzaam ophoopten, is het erg verrassend om zo veel familieleden te zien”, zegt bioarcheoloog Vera Tiesler. Zij is professor aan de Autonome Universiteit van Yucatán, het Mexicaanse schiereiland waarop Chichén Itzá zich bevindt, maar was niet betrokken bij het onderzoek. “Maar de Maya-kalender was complex, mogelijk waren er verschillende slachtofferprofielen voor verschillende religieuze gelegenheden.”
Momenteel is nog niet duidelijk hoe en waarom de kinderen precies werden geofferd, maar de methoden die destijds werden gebruikt, omvatten onthoofding en verwijdering van het hart. “We moeten daarbij onthouden dat wij de dood heel anders zien dan de Maya’s destijds”, zegt Barquera. “Voor hen betekende het niet het verliezen van een kind, maar een kans om deel uit te maken van een speciale religieuze gebeurtenis.”