Migranten hebben in 2022 vanuit België ruim 7 miljard dollar (omgerekend ruim 6,5 miljard euro) naar hun thuisland gestuurd. Dat geld ging voornamelijk naar Marokko, Roemenië en Turkije, zo blijkt uit een analyse door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).
Wereldwijd worden de transfers geschat op 860 miljard dollar. Ze zijn de afgelopen twintig jaar bijna onafgebroken toegenomen. Volgens de IOM, een aan de Verenigde Naties verbonden agentschap, hebben zowat 200 miljoen mensen geld gestuurd, dat ten goede kwam aan 800 miljoen anderen.
Het geld dat migranten vanuit België naar hun thuisland stuurden, was vooral bedoeld om in de noden van de achtergebleven familie te voorzien (aangehaald door 72 procent van de respondenten), voor medische kosten (51 procent) of nog voor onderwijskosten (39 procent). Slechts 6 procent van het geld is bedoeld voor lokale investeringen. De IOM zou dat percentage graag zien stijgen, zodat migratie nog beter erkend zou worden als onderdeel voor de duurzame ontwikkeling van de thuislanden.
De internationale organisatie vindt dat de transactiekosten voor die belangrijke geldtransfers niet hoger zouden mogen liggen dan 3 procent van het bedrag. Dat is momenteel slechts het geval voor enkele Afrikaanse landen (Senegal, Mali, Burkina Faso, Benin en Niger), terwijl de kosten gemiddeld veel hoger liggen in landen als Rwanda (6,66 procent), Guinee (6,6 procent), de bezette Palestijnse gebieden (6,19 procent) en Congo (5,21 procent). Een exact overzicht is moeilijk door ontbrekende gegevens en omdat een derde van de transacties informele kanalen volgt (bijvoorbeeld cash).
Uit de analyse blijkt nog dat de migranten die vanuit België hun naasten in het thuisland financieel steunen, meestal jonger zijn dan 40 jaar, hooggeschoold zijn (hogeschool of universiteit) en loontrekkend zijn.