De reden dat Agema zo woest is, is dat Helder stopt met het bouwen van verpleeghuisplekken. Het gevolg is dat er straks heel veel Nederlanders – honderdduizenden – in de problemen komen, juist als ze bedlegerig zijn, dementerend en algeheel ernstig verzwakt. “Deze minister zorgt ervoor dat de zestigers van nu,” zei Agema terecht, “als zij straks aan de beurt zijn, als zij straks dementerend, bedlegerig en hulpbehoevend zijn, dat er dan geen verpleeghuisplek meer is.”
Vervolgens begon Helder te reutelen over dat ze hoopt dat ze mensen “gezonder” kan houden. Ofzo. Want als supermarkten geen tabak meer verkopen worden minder mensen dement, natuurlijk. Niets aan het handje, probleem opgelost!
Agema was daar niet van onder de indruk. “Wat een absurde verminking van de realiteit en de intenties die dit kabinet heeft,” zei Agema daarop. “Het is van een oneerlijkheid van de hóógste klasse!” Daarop legde ze uit dat de ‘bedden die Helder wil behouden’ niet leegstaan, maar bezet zijn. En daarnaast zijn er nog eens 22.000 mensen die thuis liggen maar daar weg moeten omdat ze niets meer kunnen. Oh, en dan hebben we het nog niet eens gehad over 130.000 bedden die Helder ook wil weg hebben… bedden die nodig zijn om de 60’ers van nu tot 2040 de steun te geven die zij dan nodig hebben.
Waarom? “Omdat het kabinet zegt, het is ons te duur. Die ouderen kunnen van ons de pot op. Ik bouw niet voor ze!” vatte Agema het beleid van Rutte volkomen juist samen.
De beelden van dit debat dateren uit 2023 en werden nu opeens online gezet door Maarten van Rossem. De reden laat zich raden: Agema wordt nu zelf minister van Volksgezondheid en vicepremier. Dat is natuurlijk goed nieuws, want het betekent dat het nu aan haar is om dit rampzalige beleid van Rutte IV terug te draaien.
Agema heeft zich jarenlang hard gemaakt voor een betere zorg. Voor onze ouderen. Voor langdurig zieken. Voor anderen die om wat voor reden dan ook zorg nodig hebben. Nú is het aan haar om dan iets te gaan doen; om haar ministerschap te gebruiken om de zorg te verbeteren en om ervoor te zorgen dat oudere Nederlanders op een respectabele manier ouder kunnen worden.