De Kortrijkse strafrechter heeft geoordeeld dat de redelijke termijn verstreken is in de zaak van twee agenten die terechtstonden voor schriftvervalsing tijdens het onderzoek naar de moord op Caroline Vyncke (42). Ze werden ervan beschuldigd de zwakbegaafde man te hebben ondervraagd zonder advocaat en hem in de richting van een bekentenis te hebben gedwongen.
Bron: BELGA
Geert Vanweehaeghe moest zich in mei 2015 voor het West-Vlaamse hof van assisen verantwoorden voor de moord op zijn partner Caroline Vyncke. Ze werd op 8 maart 2011 in Moorsele met messteken vermoord en nadien in stukken gesneden. Tijdens het onderzoek legde Vanweehaeghe bekentenissen af, maar hij trok die telkens weer in. Uiteindelijk werd alleen buurman Thomas Couvreur tot levenslange opsluiting veroordeeld voor de moord. Vanweehaeghe zat vier jaar in voorhechtenis.
Een van de bekentenissen kwam er toen Vanweehaeghe na de reconstructie op de rooster werd gelegd door de onderzoeksrechter en de wetsdokter. De precieze omstandigheden kwamen pas aan het licht toen de tape tijdens het assisenproces werd afgespeeld. In de transcriptie stond immers niet hoe de zwakbegaafde man richting een bekentenis werd gemanoeuvreerd. De advocaten van Vanweehaeghe dienden klacht in voor valsheid in geschrifte. Naar aanleiding daarvan werden de toenmalige speurders van de politiezone Grensleie zes jaar later verhoord. Volgens hun advocaat hadden ze bij het uitschrijven van de tape nooit de bedoeling om iets te verzwijgen.
LEES OOK. Twee agenten die meewerkten in moordzaak Caroline Vyncke (42) moeten voor correctionele rechtbank verschijnen
Het openbaar ministerie stelde tijdens het proces dat de redelijke termijn vervallen was en dat de speurders geen kwaadwillig opzet hadden. De rechter volgde dinsdag die redenering en oordeelde dat er sprake was van “een zwaarwichtige miskenning van de redelijke termijn” in deze zaak. Daardoor gaan de twee agenten vrijuit.