Micha Kat is net weer terug in Noord-Ierland als ik hem voor het eerst telefonisch spreek. Hij heeft dertig maanden in de gevangenis gezeten – hij moest nog zes maanden uitzitten als gevolg van een veroordeling in 2015 wegens smaad van NOS-hoofdredacteur Marcel Gelauff, “omdat ik had gezegd dat de NOS pedofielen beschermt”. Daar kwamen 24 maanden bij vanwege de Bodegravenzaak, waarvoor hij bijna twee jaar in voorarrest had doorgebracht. Die zaak begon in 2020, toen Kat contact kreeg met Joost Knevel, die stelde dat hij in zijn jeugd stelselmatig is misbruikt in Bodegraven. Samen met Wouter Raatgever startte hij het videokanaal Red Pill Journal, waarin zij ingingen op het geval Knevel. Daarbij ging Kat volgens de rechtbank te ver met uitspraken als “pedofielen met wortel en tak uitroeien”, dat rechtbanken “free targets” waren en een oproep om het AD “kapot te maken”.

Wat maakte hem zo boos dat hij zich op deze manier uitliet? Zijn frustratie kwam voort uit de eenzijdige berichtgeving in de media over de Bodegravenzaak. Justitie weigerde de misbruikclaims van Knevel te onderzoeken en de media rapporteerden zonder enige vorm van wederhoor of kritiek. Zijn doel was “journalistiek bedrijven en een einde maken aan de vreselijk weerzinwekkende wantoestanden van Justitie”. De rechtbank oordeelde dat hij en de andere makers van het Red Pill Journal daarin te ver gingen. In een van de uitzendingen riep Wouter Raatgever op, Jaap van Dissel – die door Knevel van misbruik werd beschuldigd – te ontvoeren. “Ze hebben mij dingen ten laste gelegd die een ander heeft gezegd”, zegt Kat. Maar de hoge straf had volgens hem ook te maken met het beschermen van het corona­narratief. “Omdat wij zo’n explosief verhaal hadden, dat het complete coronanarratief kon opblazen.”

De rechtbank oordeelde dat alle uitlatingen in de uitzendingen in vereniging waren gemaakt. “Het was een politiek showproces”, zegt Kat. “Ik was totaal kansloos. Het dossier was vervalst.” Hij doelt daarbij op de bewering van het OM dat zijn naam op een baksteen stond die door de ruit van het OM in Groningen was gegooid. Dat zou bewijs zijn dat zijn opruiende teksten tot geweld hadden geleid. Maar er klopte niet veel van het verhaal. De datum klopte niet, er was geen aangifte gedaan en er waren geen getuigen of camerabeelden. “Op een gegeven moment zei de officier van justitie: ‘We hebben ons vergist.’ Het bleek compleet verzonnen. Zo corrupt is het.” Het leverde geen vrijlating op, wél werd de strafeis van vier jaar gehalveerd.

Volgens Kat maakt zijn vervolging in de Bodegravenzaak deel uit van een stelselmatige campagne om hem kapot te maken. “Er is geen journalist geweest die zo extreem, zo hard en over zo’n lange periode is aangepakt, als ik. Ze hebben alles tegen me ingezet behalve een kogel. Twintig jaar lang.” Overdrijft hij? Kat mag zich van stevige taal bedienen, hij heeft wel degelijk serieuze journalistieke publicaties op zijn naam staan. In 2004 verscheen van zijn hand het boek Topadvocatuur, waarin hij de belangrijkste advocatenkantoren van Nederland doorlichtte. Echt bekend werd hij met het boek De Demmink doofpot, dat hij in 2010 schreef met Jan Poot, die samen met zijn zoon Peter Poot de eigenaar was van het bedrijf Chipshol.

Kat had Poot leren kennen vanwege de beruchte Chipshol-affaire, waarbij honderden hectaren grond rond Schiphol, die in handen waren van de familie Poot, werden afgepakt door sabotage van accountants en twee partijdige toprechters van de Haagse rechtbank. Kat schreef over de affaire in zijn boek Topadvocatuur. “Toen werd ik ineens door de rechter wegens smaad voor de rechter gesleept”, vertelt hij. Hij had geschreven dat rechter Westenberg twee dagen voor de zitting de advocaat van de familie Poot en Chipshol, Hugo Smit, had gebeld en hem had verteld dat hij de zaak zou verliezen. Dat betwistte Westenberg, maar Kat bleek gelijk te hebben en Westenberg kwam te boek staan als de ‘liegende rechter’. Smit kreeg een schadevergoeding van 1,4 miljoen. Kat claimt ook recht op een schadevergoeding, geraamd op 1,6 miljoen euro. Die zaak loopt nog. Kat won destijds niet alleen het hoger beroep tegen Westenberg, de vice-president van de Haagse Rechtbank, maar afgelopen week ook het hoger beroep van de Raad voor de Rechtspraak, waardoor hij de schadeclaim kan indienen. “Uiteindelijk is dit positief voor de Nederlandse rechtsstaat, dat het toch nog mogelijk is dat rechters zich tegen hun eigen beroepsgroep uitspreken”, zegt Kat.

Kat denkt dat de Chipsholzaak een rol speelde in zijn veroordeling vorig jaar. Hij heeft destijds de netwerkcorruptie van de rechterlijke macht blootgelegd en veel machtige mensen boos gemaakt. “Toen is de demonisering van mij begonnen.”

De Chipshol-zaak bracht Kat op het spoor van de affaire Demmink. Joris Demmink, secretaris-generaal van het ministerie van Justitie, was al meerdere malen in opspraak gekomen. Zo hadden onder meer Panorama en de Gay Krant geschreven over verdenkingen van kindermisbruik. “In eerste instantie ging het mij helemaal niet om kindermisbruik, het ging om de corruptie van de rechtsspraak”, zegt Kat. Zowel hij als Jan Poot vermoedde dat Demmink als hoogste baas van Justitie ook in de Chipsholzaak de rechters aanstuurde. Toen twee klokkenluiders binnen Justitie zich bij Poot meldden en over Demmink een boekje open deden, startten Kat en Poot een onderzoek naar het pedofielennetwerk in Den Haag, waarbij hoge ambtenaren en politici betrokken zouden zijn. Hierover deed Kat uitgebreid verslag in De Demmink doofpot. Hij ging met dat boek onder zijn arm naar het Binnenhof, maar niemand in politiek Den Haag wilde het onder ogen zien. A conspiracy of silence, noemt Kat het. “Iedereen weet het, maar zweert samen om er niet over te praten. Het is wel verbijsterend als je het hebt over de hoogste man van justitie, die de wet moet handhaven.”

Kat was ook degene die voor het eerst schreef over de connectie tussen de Demmink-zaak en die van de Turkse Koerd Hüseyin Baybaşin. Baybaşin, die in Turkije als staatsvijand werd beschouwd, kreeg in Nederland een levenslange gevangenisstraf. Er zijn veel aanwijzingen dat Turkije Nederland chanteerde om de vervolging en berechting van Baybaşin af te dwingen. De Turken dreigden anders bewijsmateriaal te openbaren waaruit zou blijken dat Demmink zich in Turkije schuldig had gemaakt aan kindermisbruik. Kat publiceerde op zijn website Klokkenluideronline het artikel Nederlandse Staat gechanteerd door Turkije.

Na de Demmink-affaire werd Kats stijl van journalistiek bedrijven steeds provocerender en activistischer. Hij noemt het ‘guerrillajournalistiek’, “alles toepassen wat toegestaan is bij de wet om bij de waarheid te komen”. Daarin zocht hij grenzen op en ging er soms overheen, hetgeen hem meerdere aanklachten en veroordelingen wegens belediging, smaad, en vernieling opleverde. Bijvoorbeeld voor het spuiten van graffiti, hetgeen hij beschouwt als een onderdeel van guerrillajournalistiek. “Omdat het communicatie is met taal en woorden, of het nu in een krant staat of op een muur vind ik minder van belang.” In 2010 spoot hij de leus ‘pedo’ op het huis van Demmink en ‘maffia’ op een bord van Justitie. “Ja, dat heb ik drie keer gedaan, zo’n 14 jaar geleden.” In de Bodegravenzaak is hij mede veroordeeld voor het oproepen om graffiti te spuiten. “Met gemakkelijk verwijderbare verf, had ik nog wel gezegd.”

Over de Bodegravenzaak zegt Kat: “Andere journalisten durfden het verhaal niet te brengen. Joost had veel informatie over de andere slachtoffers in het netwerk. Noemde veel namen. Hij kwam op een gegeven moment met twee namen, mensen zonder noemenswaardige kwaliteiten, die desondanks op hoge posities kwamen. Hoe kan zo iemand op zo’n positie terecht komen? Ze zijn volgens Joost allebei mind-controlled. Joost beschreef hoe die mind-control in Bodegraven gebeurde. Zo worden die mensen voor dat soort politieke of maatschappelijke functies klaargestoomd. Toen ik het ging uitzoeken, bleek dat ze allebei uit Bodegraven kwamen, naar dezelfde school gingen als Joost. Dat trok mij over de streep.”

De rechtbank oordeelde dat zijn activiteiten verder gingen dan journalistiek, omdat hij had opgeroepen de verantwoordelijken van de aangekaarte misstanden “aan te pakken”. Kat vindt nog steeds dat hij daarin niet te ver is gegaan. “Ik doe slechts verslag. Wat mij drijft is onderzoek te doen naar dingen die journalistiek van belang zijn, meer is het niet. Het gaat maar om één ding: dat de waarheid aan het licht komt. Daar zijn verschillende vormen voor. Het enige dat mij onderscheidt en waarom ik altijd in de problemen kom, is dat ik ervan uitga dat alles gebeurt in opdracht van hele machtige mensen, dus ik ga op zoek naar die mensen. Dat drijft ze tot waanzin en dan slaan ze terug.”

Zijn manier van journalistiek bedrijven leidt tot veel kritiek. Hij wordt radicaal en bombastisch genoemd. Hij zucht: “Dat is nou eenmaal mijn stijl. Ik weet gewoon dat ik een bepaalde power aan de dag leg, waar mensen heel bang van worden. Dat is de kracht van mijn taal, mijn dictie. Ik vind het goedkoop om de discussie te verleggen naar de stijl en de feiten zelf uit de weg te gaan. Hoe moet je het anders brengen? We hebben het over kindermisbruik, het raakt me persoonlijk, het maakt emoties in mij los.”

Kat denkt dat zijn drive om de waarheid over kinder- en machtsmisbruik aan het licht te brengen ook te maken heeft met zijn familiegeschiedenis. “Ik was nog behoorlijk klein en weet alleen dat mijn opa de hoogste vrijmetselaar van Nederland was, de 36e graad bij de ‘Loge de ster in het oosten’. Ik kan me de schedels en zijn fascinatie met rituelen, symbolen, de kabbala en Egyptische goden nog herinneren. Hij ging vaak naar Schotland, daar zaten de hoogste vrijmetselaarloges.” Van kindermisbruik heeft hij nooit iets gemerkt. “Hij was psychiater en ik heb later begrepen dat hij met zijn vrouwelijke cliënten seks had. Dat was in die tijd vrij normaal, er was nog geen toezicht.” Zijn moeder was een van die cliënten die zwanger raakte en zijn opa dwong toen zijn middelste zoon met haar te trouwen. Kat denkt dat dit zijn waarheidsobsessie verklaart. “Vanaf mijn babytijd is alles voorgelogen. Alles. En ik kreeg dat door. Wie mijn echte vader was. Wat er in de oorlog gebeurd was. Maar ik kreeg nergens antwoord op. Het was allemaal taboe. Dat is wel de verklaring waarom ik als journalist zo geworden ben zoals ik ben. De diepe drang om de ultieme waarheid te vinden.”

In De Demmink doofpot geeft hij nog een andere reden voor zijn manier van werken. “Als Jood ben ik nog steeds verontwaardigd dat door de toenmalige Nederlandse overheid zoveel Joden aan de Duitse bezetters overgeleverd zijn en daardoor omgekomen, zoals mijn familieleden”, zegt hij in dat boek.

Zijn beide ouders zijn tijdens zijn detentie overleden. Hij heeft geen afscheid kunnen nemen. “Ik mocht niet naar de begrafenis, dat vond men te gevaarlijk. Van mijn moeder mocht ik wel afscheid nemen in het mortuarium. Met drie mensen van Justitie, geboeid… moet je je voorstellen dat je dat moet meemaken. Het was terreur.” In de gevangenis had hij te maken met de hoogste vorm van beperking: GVM hoog, een categorie met het hoogste vlucht- of maatschappelijk risico. “Net zo streng als Taghi.” Hij had nauwelijks contact met de buitenwereld en mocht slechts 15 minuten per dag bellen. Wel kreeg hij stapels post van sympathisanten.

Terug in Noord-Ierland, waar hij al jaren woont, ontdekte hij dat zijn bankrekening die hij in de gevangenis in het kader van re-integratie had geopend, opgeheven was. “Er stond een deel van de erfenis op. Het geld is nu foetsie.” Kat verzucht: “Ze zijn doodsbang voor me.”

Een gedachte over “De Andere Krant – Micha Kat: “Het gaat mij maar om één ding: dat  de waarheid aan het licht komt”: Ella Ster.”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meld je aan voor de nieuws brief!


1 keer per dag de belangrijkste berichten,
1 keer per week de belangrijkste headlines,
en de nieuwste uitzendingen van hnmda,
zo in je postvakje... zeg nu ja....