Het metaboolsyndroom is geen ‘ziekte’, maar een patroon van stofwisselingsklachten. Er circuleren verschillende definities, die soms wat ruimer zijn of juist strikter. Vaak wordt het syndroom beschouwd als een combinatie van een verhoogd cholesterolgehalte, hoge bloeddruk, overgewicht (vooral rond de buik) en een verhoogde bloedsuikerspiegel.

Volgens de Amerikaanse Centers for Disease Control (CDC), dat te vergelijken is met ons RIVM, heeft in de VS ruim 30 procent van de mensen het metaboolsyndroom. Dit is dus een aanmerkelijk lager percentage dan Herskowitz noemt in het interview met Mercola. Dit heeft te maken met de verschillende definities, maar óók met het gegeven dat miljoenen Amerikanen dit syndroom hebben zonder het zelf te weten. Zij blijven onder de radar, en zijn niet verdisconteerd in de officiële cijfers. En mogelijk overdrijft Herskowitz ook nog enigszins, om zijn boodschap over het voetlicht te krijgen. Feit is wel dat het metaboolsyndroom toeneemt, óók in ons land waar onder werkende mannen een officieel percentage geldt van 18 procent en onder werkende vrouwen van 11 procent. In de leeftijdscategorie 60-64 jaar gaat het al om percentages van respectievelijk 33 en 26 procent.

Het metaboolsyndroom is een indirecte reuzendoder, want het verhoogt de kans op diabetes type 2, hartaandoeningen en beroertes aanmerkelijk. Het is tevens gelinkt aan de epidemie van ernstig overgewicht (obesitas). Herskowitz draait er niet omheen: de VS is het geïndustrialiseerde land met de meeste gevallen van obesitas. Zo telt het vier keer zoveel mensen met ernstig overgewicht dan bijvoorbeeld Italië. Zowel de epidemie van metaboolsyndroom als die van obesitas is mede te wijten aan de overdaad aan gifstoffen waarmee we onszelf dagelijks belasten. Dat begon, zo vertelt Herskowitz, ruim een halve eeuw geleden toen de voedselvoorziening “steeds meer bewerkt werd”. Hij noemt de opmars van de zaadoliën met hun linolzuur (zoals zonnebloemolie), de ultrabewerkte voedingsmiddelen en de snacks. “Als je vandaag de dag naar een winkel gaat, is het overgrote deel van het voedsel dat daar verkocht wordt niet geschikt voor menselijke consumptie.”

Hiermee voeden we dagelijks ons systeem, dat een eindig arsenaal aan cellulaire reacties heeft om dit op te vangen. “De industrie is niet onze vriend”, waarschuwt Herskowitz. “Het is hun taak om meer spullen te verkopen en dat op een efficiënte manier te doen.” Het interesseert de voedingsindustrie volgens hem geen biet dat ultrabewerkt voedsel een ravage aanricht in ons lichaam, wat leidt tot de wijdverbreide chronische ziekten. “Het veroorzaakt een ravage binnen het communicatienetwerk, zodat hormonen ontregeld raken, ontstekingsreacties optreden en het ontgiftingssysteem overweldigd wordt.”

Herskowitz is lang niet de eerste die de alarmbel luidt. Velen gingen hem voor, in woord en geschrift. Wereldwijd zijn talloze boeken gewijd aan de problematiek. Daarin wordt onder meer gewezen op de dubieuze ‘wetenschap’ die de basis legde voor de verkettering van verzadigd vet. In de jaren ’50 publiceerde de Amerikaanse onderzoeker Ancel Keys zijn frauduleuze ‘zes-landenstudie’. Van 22 landen schrapte hij er 16, zodat hij kon concluderen dat verzadigd vet slecht is voor hart en vaten. De westerse ‘verzadigd-vetvrees’ kwam vervolgens op gang. De voedingsindustrie speelde hier handig op in en overspoelde de markt gaandeweg met geraffineerde koolhydraten ofwel ‘snelle’ suikers (‘light’-producten) en met meervoudig onverzadigde vetzuren (vooral linolzuur). Die koolhydraten jagen echter het insuline omhoog, wat de vetverbranding remt en de opslag in vetcellen stimuleert. En de glucose uit de koolhydraten wordt eveneens (deels) omgezet in vet en opgeslagen. In dat opgeslagen vet, dat zit op plaatsen waar het niet hoort zoals rond de buik, ontstaat vervolgens de gevreesde ‘laaggradige’ ontsteking.

Er is veel wetenschappelijk bewijs dat laaggradige ontstekingen mede aan de basis liggen van diabetes type 2. Die ontstekingsprocessen hebben een chronisch karakter en blijven vaak onopgemerkt omdat ze niet de duidelijke kenmerken hebben van een acute ontsteking. Ze zijn als het ware een sluipmoordenaar die ongezien een hoop schade kan aanrichten in het lichaam. Ons immuunsysteem wordt geactiveerd net als bij een acute ontsteking, maar blijft aan het werk en raakt uiteindelijk overwerkt.

Het resultaat zien we in het straatbeeld, en deze zomer weer op de stranden: de westerse epidemie van overgewicht, metaboolsyndroom en diabetes type 2. Alleen al in ons land hebben ruim één miljoen mensen nu deze vorm van diabetes, die vooral is toe te schrijven aan leefstijlfactoren zoals verkeerde voeding en te weinig beweging. Het metaboolsyndroom is de voorfase en wordt zelfs voor 90 procent gelinkt aan leefstijl.

Dat is onthutsend en tegelijk goed nieuws: het syndroom is te voorkomen én om te keren. En dat geldt ook voor diabetes type 2. Terwijl de meeste internisten deze progressieve aandoening nog vooral te lijf gaan met medicatie zoals metformine, zet de ‘verlichte’ Leidse internist-endocrinoloog prof. Hanno Pijl al jaren in op leefstijlverandering bij zijn ­diabetespatiënten. Zijn advies begint met minderen van koolhydraten, zetmeel en suikers. Kortom: industrieel geproduceerde voedingsmiddelen mijden, kiezen voor ‘vers’ en zuinig zijn met zetmeel (brood, pasta, rijst, aardappelen). Volkoren graanproducten verdienen de voorkeur, weliswaar met mate. Daarnaast pleit Pijl voor de consumptie van veel groente en fruit, maar benadrukt dat het laatste iets anders is dan fruitsap dat een bloedsuikerpiek geeft door het ontbreken van de vezels. Hoe saai het ook klinkt: water, koffie en thee zijn sowieso de dranken van eerste keus. Vlees mag gewoon, maar ook weer met mate waarbij gevogelte de voorkeur krijgt boven rood vlees. Daarnaast adviseert Pijl minstens twee keer per week vette vis, en elke dag een handje ongezouten noten. Gezonde voeding – zoals bladgroenten (zoals spinazie), tomaten, olijfolie, vette vis en fruit – gaat onder andere laaggradige ontstekingen tegen. Wie gezonder gaat eten, dooft het smeulende ‘ontstekingsvuur’.

De ellende is wel dat mensen met het metaboolsyndroom en diabetes type 2 bij de aanschaf van gezonde voedingsmiddelen veel verleidingen moeten weerstaan. Want ‘big food’ heeft een stevige poot aan de grond in de supermarkten. Gezond eten hoeft echter niet per se duurder te zijn, zoals vaak wordt gedacht. Het is bijvoorbeeld een hardnekkige misvatting dat overal in de wereld de armere bevolkingsgroepen het meeste fastfood eten en daardoor ook de grootste kans hebben op overgewicht. Huisarts Jacqui van Kemenade citeert in haar boek Leefstijl op recept: overgewicht, gezond leven en hoe te ontsnappen aan diabetes fotograaf/activist Gregg Segal. Die bracht in haar fotoboek Daily bread in beeld hoe kinderen in de wereld eten: “In India, Maleisië en het Midden-Oosten is junkfood heel populair, maar vooral bij de midden- en hogere klasse. In India kost een Domino’s pizza 13 dollar: dat moet je je kunnen veroorloven. Het bizarre gevolg is dat het meisje (in Daily bread) dat in Mumbai met haar ouders in een hutje bij de spoorlijn woont een veel gezonder dieet heeft dan een rijk kind. Haar moeder maakt curry’s met linzen op een gasbrandertje en ze krijgt elke dag verse groenten binnen.”

Uiteraard hoort voldoende of ‘slimmer’ bewegen ook in het preventiepakket. Wie bijvoorbeeld al jaren gewend is aan een vast ritme van opstaan, douchen, ontbijten, hond uitlaten en naar het werk, kan een beetje schuiven met de volgorde. Laat bijvoorbeeld de hond eens uit vóór het ontbijt. Dat biedt de kans om wat extra vet te verbranden door ‘nuchter bewegen’. Het lichaam beschikt namelijk over twee ‘brandstoftanks’: de glycogeen­voorraad (suikervoorraad) én de vetvoorraad. De glycogeenvoorraad is de eerste brandstoftank die het lichaam aanspreekt, maar deze heeft een beperkte opslagcapaciteit. Ga je nuchter bewegen, dan moet het lichaam overschakelen op de tweede tank. Bijvoorbeeld als je een uur sport of de hond uitlaat vóór het ontbijt of het avondeten. Begin wel rustig. “Start bijvoorbeeld met twintig minuten en bouw dit op naar een uur of langer”, schrijft gezondheidswetenschapper dr. Maaike de Vries in haar boek Hoe word ik een supervetverbrander. Neem voor de zekerheid wat ongebrande noten of een groene appel mee, voor onderweg. Ook kun je vooraf water, thee of koffie (zonder suiker of melk) drinken.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meld je aan voor de nieuws brief!


1 keer per dag de belangrijkste berichten,
1 keer per week de belangrijkste headlines,
en de nieuwste uitzendingen van hnmda,
zo in je postvakje... zeg nu ja....