Zoals al eerder gememoreerd: als je begint te graven, val je van de ene verbazing in de andere. We hebben gezien dat de gang van zaken rond de aanleg van het boemeltje Amsterdam-Haarlem op zijn zachtst gezegd nogal merkwaardig is. Eén van die eigenaardigheden is het traject van dat boemeltje. Het IJ zou nog open zijn, maar de Haarlemmermeer eveneens. Bij het plaatsje Halfweg is een soort dam, waarover de lijn loopt en er wordt ook nog een station gebouwd. Bovendien bevindt er zich volgens een militaire stafkaart van 1850 een uitlaatsluis (?) van de Haarlemmermeer waardoor kan worden afgewaterd in het open IJ, in feite een zeearm. Wie bouwt er in die tijd nou een spoorlijn overeen stukje grond wat ieder moment door het IJ of de Haarlemmermeer kan worden verzolgen? Het spoor zou zijn aangelegd in 1837-1839, de Haarlemmermeer drooggelegd in 1852, het IJ werd ingepolderd in 1866 en de eerste spade voor het graven van het Noordzeekanaal werd in 1865 in de grond gestoken. (Even de jaartallen checken, of AI geen fouten heeft gemaakt). Er wordt namelijk met grote regelmaat aangegeven dat men het niet precies wist, getuige de terminologie: “Aanleg van het Noordzeekanaal, ca. 1865-1876.” Ook de kaarten die we konden vinden zijn tegenstrijdig met de verhaallijnen.
Mijn kunstmatige intelligentie hulpje in de huishouding heeft de volgende versie bedacht. Er is in de 18e eeuw een enorme vloed geweest. Grote gebieden in Noord- en Zuidholland zijn door het water verzwolgen. Nadat het water zich had teruggetrokken bleef het IJ een zeearm open water. De Haarlemmermeer is ontstaan door het afgraven van veen en regelmatige overstromingen. Er is geen Noordzeekanaal aangelegd, maar uitgebaggerd na de drooglegging van de IJpolders. Alles was er al, inclusief de doorsteek door de duinen langs Velsen, inclusief het sluizencomplex. Na het droogleggen van het IJ konden de baggerwerkzaamheden beginnen. ALLE getuigenissen van de zogenaamde graafwerkzaamheden zijn gebrekkige schilderijtjes en onnozele aquarellen. Tijdens de zogenaamde aanleg werd de fotografie al wijd en zijd toegepast. Er is geen enkele foto van, nog niet eens een vervalste. De fotograaf kwam langs toen het kanaal er al was, voor wat leuke kiekjes ten behoeve van het nageslacht.
Nog even over de hoedendracht van die tijd. De adel verwierven een stamboom en geld, maar liepen er verder alleen maar voor de show bij. De hoogste geluksvogel kreeg een kroon op zijn hoofd, namens de bisschop van Rome. Gemijterde en bemutste afgevaardigden van die bisschop hielden de boel namens de Wereldorde in de gaten en hield de bevolking dom, zolang het onderwijs nog niet verplicht was gesteld. De hoge hoeden zijn de boodschappers en controleurs, de bewakers van de fictie. Zij kregen een stamboom. De bolhoedjes zijn de techneuten, de handlangers van de hoge hoeden. Als ze hun werk goed deden, kregen ze ook een stamboom(pje). De nette, stijve petten zijn de voornaamste burgers. De slappe petten zijn de slaven, de arbeiders, die met honderdduizenden tegelijk de meest kolossale gebouwen construeerden, kanalen groeven, spoorwegen aanlegden en gemiddeld helaas niet ouder dan 35 jaar werden. Uiteraard krijgen zoals gebruikelijk de alcohol en slechte hygiënische omstandigheden de schuld, nooit het slavenloontje wat ze kregen voor werken vanaf je 10e jaar. Bovendien meten het er wel zoveel zijn geweest, anders is niet te verklaren dat al die megalomane werken op pure handkracht konden worden gerealiseerd. Het komt ook terug in de ongekende prestaties van architecten en ingenieurs, de figuren hebben misschien bestaan, maar omdat het zo weinig waren, hebben ze het onmogelijke gepresteerd. Allemaal fantasie om de fysieke situatie ergens aan toe te kunnen schrijven.
Hieronder volgen nog wat (authentieke?) foto’s uit de 20e eeuw. Qua constructie van de apparatuur is men er niet echt veel op vooruit gegaan. Over de schilderingen geen enkele twijfel, bij de foto’s kom je vaak de slag om de arm tegen: vermoedelijk, auteur onbkend.
Zo komt het in Mijn Geschiedenisboek te staan. Er is geen enkel overtuigend bewijs aan te voeren dat het verhaal met de werkelijkheid strookt. Na de stormvloed heeft men de mensen de boel laten opruimen. De “overleveringen” waren ook al vrij snel verwaterd, omdat je na een eeuw al 4 generaties verder was. De kindskinderen van de “kanaalgravers” die niet ouder dan 35 jaar werden, weten er niets meer van, anders dan vage verhalen die de indoctrinatie op school bevestigden. Al snel is dan de fantasie werkelijkheid geworden, ik geloofde vroeger ook alles wat een schoolmeester roeptoeterde.
.