Cardiac Care Verpleegkundige Karsten van Straten heeft zijn ervaringen op de Hartbewaking/Eerste Hulp met mij gedeeld. Het is de plek waar hij ruim 20 jaar met veel plezier heeft gewerkt als gespecialiseerde verpleegkundige. Hij is er al twee jaar weg met gewetensbezwaren.

Nog steeds als hij mensen spreekt over de afgelopen jaren, de pandemiejaren, valt het hem op dat ze een heel ander beeld hebben van hoe het eraan toeging bij hem in het ziekenhuis.

“Of het nou gaat over de Hartbewaking of andere afdelingen, het lijkt of de beelden van drukke ic’s, de rijen met wachtende ambulances, de lijkverbrandingen aan de oevers van de Ganges en natuurlijk de beelden van de dansende zorgmedewerkers met mondkappen en spatmaskers de enige referentiekaders zijn.”

“Mijn verhaal is anders en toch werkte ik gedurende de pandemie in een groot vooraanstaand ziekenhuis. Dus ik probeer te nuanceren. Bij mij op de afdeling werd overigens flink meegedanst. Veel oud-collega’s zijn het inmiddels wel met me eens dat veel maatregelen totaal onzinnig waren.”

De verpleegkundige kreeg bijvoorbeeld te horen: ‘Druk hè, bij jou, wat ik nou weer lees in de krant. Ambulances kunnen patiënten niet kwijt. Gaat het met je? Doe je een beetje voorzichtig?’ Hij zei dan: ‘Kom anders even langs. Kopje koffie doen, kun je zelf eens een kijkje komen nemen en lopen we even langs de ic, praatje maken bij mij op de Hartbewaking, het is hier hartstikke rustig’.

‘Maar de ic dan? Ik lees dat die tjokvol is bij jullie’, klonk het lichtelijk verbouwereerd. Van Straten gaf dan een overzicht uit het ziekenhuis van het aantal ‘besmettingen’ en van de ‘verdachten’ in afwachting van een PCR-uitslag.

Hij las ook de aantallen op. ‘Ja, maar dat is dan misschien net in jouw ziekenhuis’, kreeg hij dan steevast als antwoord. “Men accepteerde mijn antwoord simpelweg niet. Ook niet als ik zei: ‘Nou, mijn ziekenhuis is één van de grotere topklinische, niet-academische ziekenhuizen van het land, verdeeld over twee locaties, dus op zich een prima weergave van de realiteit lijkt me’.”

“Maar het echte beeld dat ik schetste klopte nooit met de perceptie. De journaals, de kranten met de cijfers van besmettingen. De nare beelden uit andere landen. En de virologen, de politici en de artsen iedere avond op tv, in talkshows. Er was sprake van een behoorlijke discrepantie tussen informatie uit de media en de realiteit van het ziekenhuis, mijn werkplek.”

Hij belde soms ’s avonds, na een dagdienst gewerkt te hebben, naar de Hartbewaking en de ic: ‘Is het opeens volgelopen vanmiddag? Ik zag weer nieuwe getallen op tv’. Dan kreeg hij te horen: ‘Nee joh, prima te doen’.

Hij had zich in februari 2020 opgegeven om te helpen op een plek waar coronapatiënten werden geconcentreerd. Het hoefde niet, er was genoeg hulp.

De verpleegkundige liep dagelijks alle afdelingen langs om zelf te kijken. Om te checken of hij misschien zelf gek aan het worden was. “Want ik zag die drukte niet. Ik zag geen pandemie, niet op straat, niet op het strand, niet in de stad, maar zelfs niet in het ziekenhuis waar ik werkte. Ik zag een grote tent staan op het parkeerterrein, maar ook die bleef leeg.”

Zijn moeder zat tijdens de lockdown opgesloten in een verzorgingshuis. Maandenlang. Ze was beginnend dementerend, angstig, ze had al twee keer een delier achter de kiezen. Ze was gewend aan zijn bezoekjes een paar keer per week en aan bezoek van zijn zussen. Maar voor haar eigen veiligheid en die van de andere bewoners, van het personeel en voor zijn veiligheid (familie), is haar dat bezoek ontzegd. “Daar heb ik eindeloos over gebeld, gemaild, of die ramen in hemelsnaam open mochten. Ja, in de zomer gingen ze weer eens open. Dat weghouden van bezoek, de eenzaamheid, daar is ze helemaal stapelgek van geworden. Ze snapte het niet. Eenzame opsluiting noem ik het. Ben je 87. Krijg je dat. Ook die mondkappen begreep ze niet. En blij dat ze daar waren dat ze corona buiten de deur hadden weten te houden.”

“Ik weet nog goed dat het begin juni 2020 was. Schitterende vroege zomerdag. De directrice dreigde mijn moeder weer op te sluiten, omdat ik het gewaagd had om een stukje met mijn moeder te wandelen achter haar rolstoel, met mondkap. Want daar waren ze streng op. Anderhalve meter en mondkap waren nog steeds heilig. Ook in de zomer. Het leek wel een film. De eerste dag na maanden opsluiting. Alles ging langzaam weer open. Mijn moeder was zo blij als een kind toen ze me zag. Ik zag een traantje toen ik haar weer meenam naar buiten. Stukje wandelen. Even van het terrein af. Buiten in de zon, briesje. Bewapend met mondkap en gestrekte armen achter die rolstoel, verliet ik samen met mijn moeder het pand. Ik dacht aan de silly walk van John Cleese achter die rolstoel, had gekund. Maar ik redde die anderhalve meter afstand nét niet. Maar tjonge, wat deed ik m’n best voor de zorg en voor de ouderen. Na die wandeling met mijn moeder kreeg ik dus een standje. En kwamen er opeens dreigementen, dat mij de toegang ontzegd zou worden, omdat ik de mensen in gevaar zou brengen met mijn onverantwoordelijke gedrag. En dat zou inhouden, moeders een dikke week in isolatie op haar kamer en weer testen. En ik zou er niet meer in mogen als ik dit nog eens zou doen. Ik heb daarop gereageerd en gezegd dat ik er klaar mee was. Met de richtlijnen van RIVM, OMT, ACTIS, en GGD in de hand. Ik had alles uitgeprint en ik had al die instanties gebeld. Ik was goed voorbereid. Wandelen achter een rolstoel was toegestaan. Maar nee hoor, niks mee te maken.”

“Dit zijn in mijn ogen gewoon hele nare machtsspelletjes. En misschien komt het daadwerkelijk voort uit onnozelheid en incompetentie, vanwege de angst voor een virus. Noem het cognitieve dissonantie, ik hoop het. Maar ik geloof dat er ook een soort genoegdoening zit bij sommige mensen op bepaalde posities. Die lijken ervan te genieten. Zo van: nu is het mijn beurt. Ik zei uiteindelijk tegen de directrice: ‘Je wint, want mijn weerloze moeder is de dupe. Ik zal het terrein niet meer verlaten. Je dwingt mij, om met dit weer, in de zomer, mijn moeder niet mee te nemen voor een wandelingetje’. Zorginstellingen trokken hun eigen plan. Met bezoekregelingen. Best makkelijk. Lekker rustig. Geen pottenkijkers, alarmen niet om de nek van de bewoners. Volle luiers. Ziekenhuizen deden dat ook. Geen agressief bezoek. Gewoon een beveiliger voor iedere afdeling. Dat gebeurde overal. Niet alleen bij ons in het ziekenhuis of waar mijn moeder woonde. Dat was voor


Source: https://www.ninefornews.nl/een-covid-verhaal-van-een-cardiac-care-verpleegkundige/

.


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meld je aan voor de nieuws brief!


1 keer per dag de belangrijkste berichten,
1 keer per week de belangrijkste headlines,
en de nieuwste uitzendingen van hnmda,
zo in je postvakje... zeg nu ja....