Karremans volgt met zijn besluit het advies op van de Gezondheidsraad. “Hierdoor voorkomen we veel leed bij pasgeboren kindjes en hun ouders en wordt de druk op de zorg, zoals het aantal ziekenhuisopnames, verminderd”, aldus Karremans in een nieuwsbericht van VWS. Het RS-virus is het meest voorkomende verkoudheidsvirus bij kinderen en komt vooral in de winter voor. “Baby’s kunnen hier erg ziek van worden”, waarschuwt het bericht.
Het besluit van de staatssecretaris is met gejuich ontvangen door onder meer D66-Kamerlid Wieke Paulusma. “D66 diende een voorstel in om de vaccinatie tegen het RS-virus in het rijksvaccinatieprogramma op te nemen”, reageerde Paulusma. “En dat is gelukt! Zo beschermen we de allerkleinsten en besparen we ouders heel veel onnodig leed.”
Opvallend is dat Paulusma spreekt van “vaccinatie” tegen het RS-virus. Ook het nieuwsbericht van VWS doet dit. Het gaat hier echter niet om vaccinatie, maar om passieve immunisatie. De informatie die het RIVM geeft op zijn website is wél correct: “In de RSV-prik zit nirsevimab. Dit zijn antistoffen tegen het RS-virus. Zo’n prik met antistoffen heet passieve immunisatie. Bij vaccinatie maakt het lichaam antistoffen aan na een prik. Bij passieve immunisatie zitten die antistoffen al in de prik.” Volgens het RIVM werkt de prik meteen en beschermt deze minstens vijf maanden, wat lang genoeg is voor een heel RSV-seizoen.
“De prik voorkomt ongeveer 80 procent van de ziekenhuisopnames door het RS-virus bij baby’s”, aldus het RIVM. “Dit betekent dat van elke honderd baby’s die zonder de prik in het ziekenhuis zouden worden opgenomen, er na de prik tachtig niet hoeven worden opgenomen.” Ook zou de RSV-prik “bijna nooit bijwerkingen” geven, doordat het lichaam bij passieve immunisatie niet zelf antistoffen hoeft aan te maken: “Als er bijwerkingen zijn, zijn die meestal mild en binnen twee dagen over.”
Toch maken Japanse onderzoekers zich ernstig zorgen over de veiligheid van nirsevimab. In het september-nummer van Med Check schrijven zij dat goedkeuring voor gebruik bij gezonde volgroeide zuigelingen is gebaseerd op een gerandomiseerde gecontroleerde studie (RCT), die inderdaad minder ziekenhuisopnames door RSV liet zien in vergelijking met de placebogroep. Echter: “Terwijl er geen sterfgevallen optraden in de placebogroep, werden vijf sterfgevallen gemeld in de nirsevimabgroep, wat duidt op een hoger sterftecijfer.” De Japanners voerden ook een gecombineerde analyse uit van drie grote RCT’s. Ook die liet “een significant hoger sterftecijfer zien, waarschijnlijk als gevolg van een toename van niet-RSV-gerelateerde aandoeningen, met name trombose”. De onderzoekers concluderen dat nirsevimab “bij geen enkele zuigeling” mag worden gebruikt.
The Defender, de nieuwssite van het Amerikaanse Children’s Health Defense, heeft intussen de aandacht gevestigd op de Japanse publicatie. Daarnaast wijst reporter Brenda Baletti op recente Franse data. Kort na goedkeuring van nirsevimab door het Europees Medicijnagentschap (EMA) in oktober 2022, lanceerden Frankrijk, Spanje en Luxemburg al universele nirsevimab-prikcampagnes voor zuigelingen voor het RSV-seizoen 2023-2024. Het Franse Agentschap voor de Veiligheid van Medicijnen en Gezondheidsproducten (ANSM) publiceerde kort geleden over de gemelde bijwerkingen tussen 11 september 2023 en 30 april 2024. Op 244.495 toegediende doses nirsevimab werden 198 bijwerkingen gerapporteerd aan het geneesmiddelenbewakingssysteem, waarvan er 153 als “ernstig” werden geclassificeerd. Het rapport identificeerde veiligheidssignalen voor beroerte, ademhalingsaandoeningen en hypotone-hyporesponsieve episodes, waarbij een zuigeling plotseling spierkracht verliest en verslapt. Daarnaast waren er drie Franse meldingen van plotselinge wiegendood (SIDS), hoewel de onderzoekers melden dat ten minste één sterfgeval waarschijnlijk geen verband hield met de prik.
Het ANSM benadrukt dat een oorzakelijk verband tussen nirsevimab en deze bijwerkingen nog niet is vastgesteld. Het agentschap concludeert dat de voordelen van nirsevimab nog altijd opwegen tegen de mogelijke risico’s en continueert ook voor het huidige RSV-seizoen haar positieve advies over het middel. In ons land wijst oud-huisarts Michael Smulders ouders intussen op een “gezond alternatief”: vitamine D. “Lage vitamine D-status is gerelateerd aan de kans op een ernstige RSV-infectie”, schrijft hij op zijn Linkedin-pagina. “Daar zijn een heleboel publicaties over, maar vitamine D is niet patenteerbaar.” Dus horen we daar niks over. Zijn advies: “In de zwangerschap al starten met vitamine D. Kost geen drol.”
Een kritische arts heeft hem al gevraagd naar concrete vitamine D-studies. Smulders bediende zijn vakbroeder per omgaande op zijn wenken, met een studie uit 2010. Daarin concludeerden de onderzoekers “dat vitamine D de ontstekingsreactie op virale infecties in het luchtwegepitheel vermindert zonder de virale klaring in gevaar te brengen. Dit suggereert dat adequate vitamine D-spiegels zouden bijdragen aan minder ontsteking en minder ernstige ziekte bij RSV-geïnfecteerde personen.”
.