Twee maanden geleden wierp het gerechtshof in Den Haag nog een ongekend obstakel op door de Staat te bevelen te stoppen met de uitvoer van F-35-onderdelen naar Israël, met als flinterdunne rechtvaardiging dat er een “duidelijk risico” zou bestaan op ernstige schendingen van het humanitaire oorlogsrecht in de Gazastrook. Een beslissing die reek naar politieke vooringenomenheid en een schandelijke knieval voor anti-Israël sentimenten.
Israël, onze bondgenoot en een baken van democratie in het Midden-Oosten, verdient beter dan te worden afgeschilderd als een paria-staat door Nederlandse rechters die zich laten leiden door een vertekend beeld van de realiteit. Het ministerie van Defensie heeft terecht cassatie aangetekend tegen deze ongefundeerde uitspraak, maar tot die tijd blijft de levering opgeschort, tot grote schade van de internationale verdedigingsrelaties.
Op vliegbasis Woensdrecht, het logistieke hart van de Europese F-35 onderdelenlevering, moeten de medewerkers met lede ogen aanzien hoe deze politieke spelletjes de veiligheid van onze bondgenoten ondermijnen. Dit moet stoppen. Het is onacceptabel dat Nederland, als betrouwbare partner in het F-35-programma, zijn verplichtingen niet kan nakomen vanwege een kortzichtige en misplaatste rechterlijke interventie.
De motie van Van Dijk is een helder signaal aan het demissionaire kabinet dat het tijd is om de rug te rechten en de belangen van onze bondgenoten niet te laten gijzelen door binnenlandse politieke druk en ongegronde juridische risicoanalyses. De veiligheid van Israël staat op het spel, en daarmee de stabiliteit van een hele regio.