DDS schreef er eergisteren over dat de autowereld in zwaar weer verkeert, en dat is nog zwak uitgedrukt. Dreigende boetes van miljarden, een veel te snelle transitie naar elektrische voertuigen en de vernietigende concurrentie van Chinese automerken zorgen voor een zware crisis in autoland. Duitsland, ooit de trots van de Europese auto-industrie, staat te trillen op zijn grondvesten. Volkswagen, het vlaggenschip van de Duitse industrie, overweegt zelfs om drie fabrieken te sluiten. Tienduizenden arbeidsplaatsen staan op de tocht, en dat is slechts het begin van de problemen.
Volkswagen, hét industriële instituut van Duitsland, heeft te maken met overcapaciteit. Simpel gezegd: er zijn meer fabrieken en werknemers dan nodig om aan de vraag te voldoen. En wie is verantwoordelijk voor deze misère? Volgens de Duitse vakbonden zijn het de foute beslissingen van het management. Het lauwe enthousiasme over de nieuwe elektrische modellen van Volkswagen is een grote tegenvaller. Maar Volkswagen is zeker niet de enige autofabrikant die in zwaar weer verkeert. De hele Europese auto-industrie bevindt zich in een crisissfeer, en de problemen stapelen zich op.
Wat is de belangrijkste oorzaak van deze crisis? Volgens automotive expert Bregt Vanhaelewyn van de Belgische krant HLN is de ‘invasie’ van Chinese automerken de grootste bedreiging. De Chinezen overspoelen de markt met hoogtechnologische en betaalbare elektrische voertuigen. Terwijl Europa zichzelf in de voet schiet door de dure transitie naar elektrisch rijden af te dwingen, maken de Chinezen gebruik van de kansen die zich voordoen. Ze bieden auto’s aan die niet alleen betaalbaar zijn, maar ook technologisch geavanceerder dan wat veel Europese merken momenteel kunnen leveren.
En alsof dat nog niet genoeg is, hebben de Europese autobouwers ook te maken met gestegen materiaal- en loonkosten, aangescherpte veiligheidsnormen en een kwakkelende markt. Europeanen kopen nog steeds veel minder auto’s dan voor de coronacrisis. In 2023 werden er in de EU 12,79 miljoen nieuwe wagens verkocht, terwijl dat tussen 2014 en 2019 jaarlijks meer dan 15 miljoen wagens waren. Dat betekent drie miljoen auto’s minder per jaar – oftewel, tien overbodige autofabrieken.
Laten we eerlijk zijn: de crisis in de Europese auto-industrie is grotendeels het resultaat van verkeerde keuzes vanuit Brussel. De politieke elite is zo gefixeerd op het halen van klimaatdoelen en het versneld overstappen naar elektrische voertuigen, dat ze volledig voorbijgaan aan de realiteit op de markt. De consument zit niet massaal te wachten op elektrische auto’s – ze zijn duur, de laadinfrastructuur is ondermaats en de actieradius blijft een probleem. Maar in plaats van deze realiteit onder ogen te zien, worden autobouwers gedwongen om miljarden te investeren in elektrische modellen, terwijl de vraag ervoor simpelweg achterblijft.
De gevolgen laten zich raden. Automerken als Volkswagen zitten met hoge kosten en tegenvallende verkoopvolumes. De Chinese concurrenten, die met een heel andere aanpak de markt betreden, pikken ondertussen potentiële kopers in. De kosten stijgen, de inkomsten dalen, en het enige antwoord van Volkswagen lijkt te zijn: bezuinigen. Door drie Duitse fabrieken te sluiten, hoopt het merk jaarlijks tot vier miljard euro te besparen. Maar wat gebeurt er met de werknemers die hierdoor op straat komen te staan?
Wat we nu zien gebeuren, is een klassieke fout van de politieke elite. Terwijl de Chinezen de markt overspoelen met betaalbare en technologisch geavanceerde modellen, wordt de Europese auto-industrie de nek omgedraaid door onrealistische regels en een te snelle transitie naar elektrisch rijden. En wie betaalt de prijs voor deze fouten? De hardwerkende fabrieksmedewerkers, die hun banen verliezen omdat Brussel zo nodig de wereld wil redden met dure en onhaalbare klimaatplannen.
1 keer per dag de belangrijkste berichten, 1 keer per week de belangrijkste headlines, en de nieuwste uitzendingen van hnmda, zo in je postvakje... zeg nu ja....