De voorplaat is het “Atjeh monument” in Batavia ter gelegenheid van de heldendaden van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger op Noord Sumatra. Een expeditie om de laatste restanten van de vorige beschaving met wortel en tak uit te roeien. Te pacificeren. Toevallig had men even daarvoor oliebronnen gevonden en werd “De Bataafsche Petroleum Maatschappij” opgericht.
Vandaag draaien we nog maar een keer het schaakbord om en spelen nu met wit. De openingszet laat ik over aan de samenvatting van een boek over “De brandende kampongs van generaal Spoor” van de auteur Rémy Limpach, voor het eerst uitgegeven in 2016.
Excessen of structureel extreem geweld? Het officiële Nederlandse regeringsstandpunt sinds 1969 is dat er in het voormalige Nederlands-Indië – met uitzondering van inlichtingensecties en de commando’s van kapitein Westerling – slechts incidenteel excessen plaatsvonden. In dit baanbrekende boek bewijst de Zwitsers-Nederlandse historicus Rémy Limpach het tegengestelde.
Geen ‘schone’ oorlog
Honderdduizenden Nederlandse soldaten streden in 1945-1949 tegen de Indonesische onafhankelijkheid. Lange tijd gold deze strijd als een betrekkelijk ‘schone’ oorlog, totdat in 1969 geheel andere berichten naar buiten kwamen. Toch bleef ook nadien de indruk bestaan dat Nederlandse militairen slechts bij uitzondering excessief geweld gebruikten.Rémy Limpach haakt in op het debat dat dankzij het tv-optreden van Joop Hueting (1969) voor het eerst opkwam. Was er in Nederlands-Indië sprake geweest van excessen of structureel extreem geweld? Het officiële Nederlandse regeringsstandpunt is dat er in het voormalige Nederlands-Indië –met uitzondering van inlichtingensecties en de commando’s van kapitein Westerling – slechts incidenteel excessen plaatsvonden.
In dit baanbrekende boek bewijst Rémy Limpach het tegengestelde. Uit zijn studie, gebaseerd op onderzoek in bronnen die historici tot nu toe links lieten liggen, rijst het beeld van een leger dat – onder leiding van Generaal Spoor – op grote schaal extreem geweld als wapen inzette.
Een boek dat stemt tot reflectie
De woorden van Multatuli uit 1860, over een Sumatraans dorp dat door Nederlanders was veroverd ‘en dus in brand stond’, bleken negentig jaar later onverminderd actueel. De brandende kampongs van Generaal Spoor is meer dan een rechtzetting van een vertekende werkelijkheid. Het boek stemt tot nadenken en raakt een gevoelige snaar in het debat over de Nederlandse overheersing in Nederlands-Indië.
Dat de geschiedschrijvers, ook al hebben ze kritiek op het koloniale bewind, zich vaak kritiekloos neerleggen bij “vanzelfsprekendheden” laat ik zien met het volgende stukje. Een ooggetuigenrelaas van de beruchte Bersiap, een moordpartij van Indonesische jongeren op Nederlands-Indische mensen. Alles is altijd anders. Het meeste is altijd gelogen als het van “autoriteiten” komt.
Een ander beeld van de Bersiap
De Nederlandse autoriteiten in Batavia en Den Haag schetsten in de jaren veertig een heel ander beeld dan Van Delden (auteur van het boek “De andere kant van de bersiap“). Van bescherming was geen sprake, de Republiek hield de geïnterneerden vast als gijzelaars, zo werd gesteld. Met dat zwart maken van de Republiek hadden de Nederlandse autoriteiten uiteraard politieke en diplomatieke bedoelingen.
Volgens Van Delden was van gijzeling alleen al geen sprake omdat de Indonesiërs voor de evacuatie (en dus vrijlating) van de geïnterneerden nooit een tegenprestatie hebben gevraagd. En de bewering dat de geïnterneerden werden gegijzeld om een Nederlandse aanval op republikeins gebied te voorkomen verwerpt ze op grond van het feit dat Nederland daarvoor in 1945, 1946 en begin 1947 militair nog helemaal niet klaar was.
Verbazingwekkender dan de houding van de toenmalige Nederlandse autoriteiten is dat ook geschiedschrijvers een beeld oproepen dat geen stand houdt in het licht van het naar mijn smaak degelijk onderbouwde relaas van Van Delden. Met kracht van argumenten betoogt ze dan ook waarom volgens haar Herman Bussemaker (Bersiap! Opstand in het paradijs, 2005), Rémy Limpach (De brandende kampongs van generaal Spoor, 2016) en Esther Captain en Onno Sinke (Het geluid van geweld, 2022) wat betreft de bersiap-periode hier en daar de plank mis slaan.
De Nederlandse overheersing in Nederlands-Indië
We kennen allemaal de officiële verhaallijn, dat Nederlandse kooplui in de 16e en 17e eeuw grote ontdekkingsreizen maakten en overal handelsposten oprichtten. Nota bene terwijl de 80-jarige oorlog nog volop aan de gang was. De gehele Indonesische archipel werd aan het koloniale rijk toegevoegd. Namen als Jan Pietersz Coen, Houtman en De Keyser zullen velen van ons nog iets zeggen en sommigen zelfs trots hebben gemaakt. Dit laatste is het logische gevolg van non- en desinformatie; we hebben alleen de heldendaden en goede dingen geleerd. En na de oorlog hebben we ons Indië bevrijd van de Japanners en vochten we tegen terroristen, voordat we het over hebben gedragen aan de Indonesiërs. Over het algemeen willen wij nog steeds niet accepteren dat we die oorlog met vlag en wimpel hebben verloren, dat voor de Nederlanders alles voor niets is geweest; zie WikipedAI:
Het was natuurlijk ook geen oorlog, het waren politionele acties voor “orde en recht”. Indië moest vrij en blijkbaar bevrijd van hun eigen volk. Bij de Grondlegging van Nederland dook dat fenomeen al op: 8 generaties lang zijn de Nederlanders een hybride soort verliezers. Het lijkt wel alsof we daar voor zijn doorontwikkeld. Daarom noemen we dan ook het politionele acties en hebben we slechts een diplomatieke nederlaag geleden, ten koste van 6200 Nederlandse militairen en een kwart miljoen Indonesiërs. Nederlanders denken de oorlog te hebben gewonnen en om met de paepsche agent Joseph Luns te spreken: “… haar voortbestaan te danken te hebben aan de spreekweurdelijke Nederlandse goedertierenheid”. Dit in verband met de fooi waarmee we ons hebben laten afschepen ter compensatie van wat we eerst hebben gestolen en later hebben terugverkocht.
Alle gebeurtenissen op een rijtje zettend: er klopt echt helemaal niets van.
Laten we bij het begin beginnen. Begin 19e eeuw waren de Nederlandse steden zo goed als leeg en het platteland verwoest. Toch liepen hier al mensen rond om de boel in te meten, kanalen en spoorlijnen uit te graven en rijkdommen veilig te stellen, voordat de bevolking als een razende ging groeien en het gebied in bezit nemen dankzij de “Industriële Revolutie”. De Nederlanden waren net – we spreken over 1815 – onder het juk van de Franse bezetter1 vandaan. België, Nederland en Luxemburg werden tot één staat verbonden en er werd een fictieve monarchie ingericht. Enkele jaren later, in 1830, was er een “koning”2 voor de Zuidelijke Nederlanden gevonden, zodat België op eigen gezag door kon en een koloniale mogendheid werd, evenals de Noordelijke Nederlanden dat waren geworden.
Tijdens de Franse bezetting werd er in 1808 door Lodewijk Napoleon een gouverneur-generaal voor het nieuwe Nederlands Indië aangesteld: de vrijmetselaar3 Herman Willem Daendels. Lees zijn levensloop volgens WikipedAI, het is bijna een komische serie gebeurtenissen, als deze “kameleontische” figuur met 15 kinderen ook echt heeft bestaan. Laten we daar maar even van uitgaan4. Hij nam zijn intrek in een prachtig paleis in het vochtig-hete Batavia.
Batavia, de Bataafsche Republiek, de Bataafsche Petroleum Mij., de Batavieren in ons land…. allemaal logica van begin 19e eeuw, het wonderbaarlijke begin van de kolonisatie van Insulinde. Daar woonden toen – naar schattingen van de “historici” ongeveer 30 miljoen mensen. De “Gordel van Smaragd” is een toonbeeld van het vestigen van de Nieuwe Wereldorde, in dit geval door een onbeholpen zwakkeling met vuurkracht en rassenhaat. Niets nieuws onder de zon.
Inderdaad: ik zeg u dat het toen pas is begonnen, omdat het toen pas door de Nieuwe Wereldorde is toegewezen aan de heersers van de Noordelijke Nederlanden. Toen pas is Nederlands Indië “ontdekt”, daarvoor is er geen Hollander aan te pas gekomen. Daarvoor was er namelijk een wereldwijde catastrofe en dáárvoor was er de Oude Wereldorde, welke zich manifesteerde over het gehele aardoppervlak en zich kon bedienen met één voertaal onder het regime van een permanente vrede en vrijhandel. Precies wat originele én complete mensen eigenlijk willen, naast lang leven en voor een nageslacht zorgen.
Er was geen Napoleontische tijd, er was een koloniale bezetting van de Nederlanden, waar onder de overlevenden is huisgehouden. Vermoedelijk zijn sommigen gevlucht naar “Nieuw Nederland” en de “Kaapkolonie”. De Hugenoten (en hun voorgangers (?) de “Katharen”), de hardnekkige ketters uit Occitanië zijn misschien wel onze echte voorouders geweest, wie zal het zeggen. Er zijn talloze kruistochten georganiseerd om de weerstand te breken en we noemen het “historische gebeurtenissen, oorlogen en revoluties”. Maar ook in de nieuwe wereld zijn ze achterna gezeten: de “Indianenoorlogen”, Amerikaanse burgeroorlog, de Boerenoorlogen.
Er was voor het “scharnierpunt” in de geschiedenis geen “oranjes” in velden of wegen te bekennen. In onze contreien heeft heel ander volk rondgelopen. Na dat omslagpunt is er een nieuwe orde, de briljante hoge hoeden, mijters en bolhoeden die alles naar hun hand zetten en een “geschiedenis” voor ons heeft verzonnen. Hoe de gebouwen zijn geconstrueerd is onverklaarbaar. Ook in het nieuwe wingewest in de Oost komen we van alles tegen die in een handomdraai zijn ontworpen en gebouwd, zonder constructietekeningen en zonder fotografisch bewijs. Hieronder de Amsterdamsche Poort in Batavia, 1947:
Zo zag het eruit toen het werd gevonden:
Nu is het allemaal gesloopt. Er moest ruimte worden gemaakt voor autowegen en parkeerplaatsen.
Het oudste gebouw van de vrijmetselarij in Batavia, een organisatie door Soekarno verboden in 1962 wegens Nederlandse ondermijnende invloeden.
Er is eens een boekje verschenen, waarin uit de doeken wordt gedaan hoe de laatste 200 jaar de Nederlanders hebben geleden aan een infectie: “Het misplaatste Oranje Boven gevoel”.5 Het falen van het politiek-militaire systeem in Nederland en Nederlands-Indië: 1825-1995. De inleiding van het boek spreekt als het ware boekdelen en de ware Hollander gaat dit nooit lezen. Het militarisme zit niet in de volksaard, maar des te meer in de aard van de politieke aangestelden, onder invloed van een stille macht waar ze alles aan hebben te danken – materieel gezien dan. Of erdoor worden gechanteerd.
“De onderzochte casussen zijn over bijna 2 eeuwen verspreid. Tussen de toenmalige politiek verantwoordelijke baas van het leger, koning Willem I en de huidige minister van defensie, liggen dan ook heel wat generaties en kunnen grote verschillen worden opgesomd. Toch hebben zij op zijn minst één ding gemeen en dat is dat zij dragers zijn van het mysterieuze Oranje Boven-gevoel. Het is dat typische gevoel van de waarachtige Hollander, die van cirkels even vierkanten maakt. Naast een solidariteitsgevoel behelst het tegelijkertijd het onderschatten van een situatie en het gevoel van “hier is de Nederlandse Leeuw die het zal klaren”. Om daarna dikwijls met de staart tussen de benen te moeten vertrekken. Dit Oranje Boven-gevoel blijkt een bijna constante factor te zijn in het politieke en militaire leven van de Haagse besluitvormers en in dat van hun vroegere collega’s in het Batavia van weleer. De invloed van deze constante factor moet op een of andere manier steeds weer in de besluitvorming terug te vinden zijn. Maarten C. Hoff – 1998″6
De huidige minister van Defensie heeft uiteraard niets in te brengen. Dit soort clowns wordt alleen ingezet als slachtoffer als het fout gaat. De baas van het leger is “de regering”. De regering is samengesteld uit “de koning en zijn ministers”. Wie is de baas van dat clubje, de voorzitter? Dat is nog steeds de uit de (theoretisch) juiste baarmoeder geboren “majesteit”. In dit land kan dus iemand die niets kan een heel leger aanvoeren. Veilig achter de frontlinies, dat wel. Van heldendaden hebben we weinig gehoord, anders dan slagveldtoerisme van de zoveelste onbeduidende import-mof.
Met het onderwerp “kolonialisme” zijn we nog lang niet klaar. Ik verdeel het in twee boekwerken. Het eerste boek gaat over de verzonnen geschiedenis, de fictieve periode tot ca. 1800, waarvan ik denk dat die is geschreven om de gevluchte overlevenden een rol en een plaats te kunnen geven. Het tweede boek moet gaan over de laatste 250 jaar, de periode van de doorstart en het herinrichten van de Nederlanden, alsmede het toewijzen van enorme te pacificeren gebieden. Overlevenden vermengen met “nieuwe bleke kweek-Nederlanders” uit de ondergrond. Met als resultaat een verweekt, hopeloos verzwakt en mentaal hulpeloos wezen, die zich maar wat graag de “Nederlandse Leeuw die alle cirkels vierkant maakt” noemt; tegenwoordig alleen nog op het voetbalveld. De “Levinneuh….”
- Pacificatietroepen van de Nieuwe Wereldorde ↩︎
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Leopold_I_van_Belgi%C3%AB ↩︎
- Vrijmetselaars zijn de administratieve tak van De Nieuwe Wereldorde. Zij kwamen de boel inmeten, stelden bewindvoerders aan, bedachten namen voor de gebouwen, stuurden de schrijf- en schildermonniken aan. Confisqueerden wat er was achtergebleven en verdeelden het onder de nieuwe machthebbers. Daendels was, als hij ooit heeft bestaan, één van die uitvoerenden in de Nederlanden en is later uitgezonden naar Oost-Indië om daar de nieuwe macht te vestigen. ↩︎
- Een aanname, ik weet het; helemaal verkeerd bezig! ↩︎
- Het boekje is bijna niet meer te krijgen: https://www.boekwinkeltjes.nl/b/216934340/Het-misplaatste-Oranje-Bovengevoel/ ↩︎
- De casussen: Java 1825-1830 – een overbodige jachtpartij | De Belgische Opstand – de droom die vervloog | De drie debacles van Atjeh: 1873,1884,1896 | Lombok 1894 – een catastrofale expeditie | De Duitse inval – een voorspelbare nederlaag | Invasie Japan 1942 – het roemloze einde van een tijdperk | Politionele Acties 1947-1948 – Dom heid wordt afgestraft | Srebrenica 1995 – Het schaamrood op de kaken | ↩︎
Source: https://herstelderepubliek.wordpress.com/2024/11/06/ons-koloniaal-verleden/
.