
Soms duurt het even voordat de olifant in de kamer een naam krijgt. Jarenlang werd iedereen die de oorlog in Oekraïne een proxy-oorlog tussen de NAVO en Rusland durfde te noemen, met argusogen bekeken. Academici die deze analyse maakten, kregen de wind van voren: ze werden beschuldigd van het napraten van Russische propaganda, hun stemmen werden gesmoord, en hun carrières kregen een knauw. Maar nu, met de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio en de Britse oud-premier Boris Johnson die het conflict openlijk een proxy-oorlog noemen, lijkt de discussie een nieuwe fase in te gaan. Wat ooit taboe was, mag nu eindelijk gezegd worden – en dat roept vragen op over wie we eigenlijk geloofden.
Laten we terugkijken. Vanaf het begin waren er denkers – vaak met een academische achtergrond – die waarschuwden dat dit geen simpele strijd was tussen goed en kwaad. Ze zagen een groter spel: de NAVO die via Oekraïne Rusland een hak probeerde te zetten, en vice versa. Hun analyses werden niet altijd goed ontvangen.
Media, ook hier in Nederland, waren er snel bij om zulke geluiden te framen als verdacht of zelfs gevaarlijk. Thierry Baudet kan hierover meepraten. Censuur en uitsluiting volgden, vaak onder het mom van het bestrijden van desinformatie. Toegegeven, in oorlogstijd is voorzichtigheid geboden – niemand wil Moskou een podium geven. Maar het resultaat was dat een serieuze discussie werd platgeslagen, en dat is iets om bij stil te staan.
Nu Rubio spreekt van een “proxy-oorlog tussen nucleaire machten” en Johnson toegeeft dat het Westen Oekraïne strategisch inzet tegen Rusland, verandert het plaatje. Dit zijn geen complotdenkers, maar zwaargewichten uit de westerse politiek die de geopolitieke realiteit benoemen. Het bevestigt wat velen al langer vermoedden: dat Oekraïne, hoe tragisch ook, een speelveld is geworden voor grootmachten. Dat maakt de offers van de Oekraïners niet minder echt, maar het legt wel een laag bloot die we te lang hebben genegeerd.
Onze journalisten, die vaak braaf de officiële lijn volgden, mogen zich afvragen waarom ze zo hard meeliepen met de censuurtrein. Was dat echt nodig, of waren ze te bang om het bredere plaatje te zien? Nu de waarheid boven tafel komt, is het tijd om die vraag eerlijk te beantwoorden.
.
