In geweldig nieuws voor degenen die willen zien dat president Donald Trump en zijn bondgenoten wraak nemen op Fulton County DA Fani Willis voor haar juridische campagne tegen hen wegens vermeende verkiezingsinmenging, is Willis bevolen om meer dan $54.000 aan advocatenkosten en onkosten te betalen vanwege een wet die haar kantoor heeft overtreden in een zaak die verband houdt met haar vervolging van Trump.
Deze wet is de Georgia Open Records Act (ORA). Volgens een op vrijdag 14 maart uitgesproken gerechtelijke uitspraak hebben Willis en haar kantoor de wet overtreden door informatie achter te houden die was opgevraagd bij haar kantoor in overeenstemming met de ORA door advocaat Ashleigh Merchant en haar cliënt, zonder “wezenlijke rechtvaardiging”.
Merchant vertegenwoordigt Michael Roman, een voormalige campagne- en Witte Huis-medewerker van president Donald Trump, die een van degenen was die te maken kreeg met juridische acties van Willis. Als gevolg van Willis’s schending van de ORA heeft de rechtbank Ashleigh Merchant $54.103,23 toegekend aan advocatenkosten en proceskosten.
In de uitspraak zelf heeft de rechtbank allereerst vastgesteld dat DA Willis en haar kantoor onderhevig waren aan de ORA. Hierbij stelt de rechtbank: “De verdediging heeft nooit beweerd dat de opgevraagde documenten geen openbare documenten waren of dat ze op de een of andere manier waren vrijgesteld van de ORA. Daarom was het enige resterende probleem voor de bewijshoorzitting om vast te stellen of de verdediging in wezen had voldaan aan de verplichtingen van de ORA.”
Vervolgens merkte de rechtbank op wat de vereisten van de ORA zijn en hoe deze kunnen worden overtreden. Hierbij werd gesteld: “Volgens de ORA heeft een instantie of beheerder van openbare documenten drie werkdagen de tijd, na ontvangst van een ORA-verzoek, om te bepalen of en hoe de opgevraagde documenten moeten worden geproduceerd of toegankelijk moeten worden gemaakt voor kopiëren en inspectie. Binnen die drie dagen moet de beheerder ofwel de documenten produceren of toegang tot de documenten verlenen, een tijdschema voorstellen voor het doen ervan, of ‘schriftelijk de specifieke wettelijke bevoegdheid specificeren die vrijstelling verleent van dergelijke… documenten voor openbaarmaking’… Als de beheerder niet binnen drie werkdagen positief reageert op een verzoek om openbare documenten, door de verzoekende partij op de hoogte te stellen van de beslissing over de toegang, dan is de ORA overtreden.”
De rechtbank merkte vervolgens op dat Willis en haar kantoor niet aan de ORA hebben voldaan. Hierbij werd verklaard: “Als reactie op sommige van de openbare documentenverzoeken van de eiser heeft de verdediging erkend dat zij de verzoeken heeft ontvangen, maar er is geen discussie mogelijk dat de verdediging de eiser niet binnen drie werkdagen (voor geen van de verzoeken van de eiser) positief heeft geïnformeerd over de beschikbaarheid van documenten. Daarom hebben de verdediging niet voldaan aan O.C.G.A. § 50-18-70(f) en de ORA overtreden.”
Op basis hiervan merkte de rechtbank op dat omdat Willis zich niet aan de wet heeft gehouden en hier geen enkele rechtvaardiging voor had, Merchant recht had op betaling van advocatenkosten. Er werd gesteld: “Bovendien, op basis van het bewijs dat tijdens de hoorzitting is aangeboden en het gehele dossier, was het niet wezenlijk gerechtvaardigd dat de verdediging niet heeft voldaan, en heeft de eiser recht op advocatenkosten en proceskosten op grond van O.C.G.A. § 50-18-73(b).”
Later voeg
