De extreemlinkse activist Frank van der Linde heeft zelfs een demonstratie aangekondigd tegen Bosma’s aanwezigheid. Hij noemt het ‘krankzinnig dat fascisten spreken en kransen leggen’. Van der Linde haalt Bosma’s boek aan waarin hij Adolf Hitler een ‘socialist’ noemde—een feit dat voor sommigen moeilijk te verteren is, vooral omdat het historisch niet incorrect is, maar wel zeer provocatief gebruikt wordt.
D66-Kamerlid Joost Sneller probeert, met een opgetrokken wenkbrauw, te wijzen op Bosma’s neiging tot het plaatsen van ‘speldenprikjes’. Sneller, echt het toonbeeld van D66’s miezerige fatsoenridders, laat hiermee zien hoe kleinzielig hij kan zijn wanneer de spiegel wordt voorgehouden. Dat Bosma soms scherp uit de hoek kan komen, ja, dat weten we. Maar dat dit juist de politieke debatten levendiger en inhoudelijker maakt, dat wil er bij Sneller niet in.
Zoals te verwachten viel, greep Bosma niet direct in toen FVD-leider Thierry Baudet tijdens een debat dreigend overkwam richting Jesse Klaver. Dit moment van aarzeling werd door de linkse pers breed uitgemeten alsof het een falen was, terwijl Bosma later adequaat handelde door Baudet alsnog tot de orde riep. De linkse media en hun politieke handlangers smullen van zulke momenten, hopend dat ze Bosma kunnen neerzetten als partijdig.
Intussen blijft de echte vraag onbeantwoord: kunnen we een Kamervoorzitter hebben die stevig in zijn schoenen staat en niet buigt voor de linkse druk? Bosma heeft tot nu toe bewezen van wel. Ondanks de voortdurende aanvallen op zijn persoon en verleden, heeft hij zijn rol met verve en een dosis gezonde humor vervuld. Dat de linkse kritiek schuurt, is alleen maar bewijs van zijn effectiviteit.
Wanneer zullen de linkse krokodillentranen eindelijk opdrogen? Waarschijnlijk niet zolang Bosma voorzitter is, en dat is misschien maar goed ook. Het houdt iedereen scherp, en Bosma voorop.