Probeer eens aan een buitenlander uit te leggen hoe de Nederlandse democratie functioneert, namelijk dat een demissionaire regering verder regeert en voor zijn daden niet naar huis gestuurd kan worden omdat deze feitelijk al thuis zit. Oftewel het wonderbaarlijke verhaal van ons bananenkoninkrijk getoond tijdens het debat op 21 mei over ‘het niet instemmen met het internationale pandemieverdrag’ als opdracht aan minister Pia Dijkstra.
Laten we beginnen met het verschijnsel dat de demissionaire regering Rutte moties van de Tweede Kamer naast zich neerlegt. Met andere woorden Rutte ‘past niet op het huis’, maar regeert, gesteund door het uitblijven van een nieuwe regering. Dat op het huis passen en de lopende zaken afhandelen was de manier waarop een demissionaire regering voor het tijdperk Rutte aanbleef, maar geen discutabele zaken oppakte.
Volgens Diederik van Dijk (SGP) heeft Rutte al meer dan 5 moties van de Kamer naast zich neergelegd sinds december 2023. En daar komt er nu weer eentje bij.
Minister Adema weigerde de motie over mest uit te voeren, net zoals Weerwind geen zin had op aangeven van de Kamer de verruiming van de Transgenderwet in te trekken, Dijkstra geen onderzoek wil doen naar oversterfte, Schouten de motie over pensioenen weigert uit te voeren en Rutte de Kamer zelfs chanteerde met de mededeling dat als de motie over Oekraïne moet worden uitgevoerd het hele kabinet ‘weg’ zou zijn.
Begin april debatteerde de Kamer op verzoek van Mona Keijzer (BBB), omdat zij vindt dat de Kamer niet kan instemmen met de wijzigingen van de regels van de internationale gezondheidsregels IHR opgesteld door de wereldgezondheidsorganisatie WHO. Ze stelt dat volgens diens eigen regels een termijn van vier maanden geldt, net als voor de goedkeuring van het pandemieverdrag een termijn van zes maanden nodig is.
Ze vindt dat de minister van Medische Zorg Pia Dijkstra (D66) daarom niet kan instemmen, ‘je moet hiermee niet willen instemmen als je op 10 april 2024 nog geen idee hebt over de definitieve teksten’.
Die avond neemt de Tweede Kamer de motie van Keijzer, Agema (PVV) en Jansen (NSC) aan om pas over de IHR en het pandemieverdrag te stemmen nadat er uitstel is verleend. Als ons land dit uitstel niet krijgt dan zal de demissionaire regering zowel tegen de wijzigingsvoorstellen van de IHR als tegen het pandemieverdrag stemmen.
De motie werd met 87 stemmen aangenomen:
PVV 37, NSC 20, BBB 7, CDA 5, SP 5, CU 3, Denk 3, FVD 3, SGP 3 en JA21 1.
In de motie staat opgesomd wat er mis is aan de hele procedure rond de wijziging van de overeenkomsten met de WHO. Het tempo waarmee dit alles tot stand komt is te hoog, waardoor de Kamerleden te weinig tijd hebben om hiermee zorgvuldig om te gaan. De termijn van vier maanden wordt niet aangehouden en het is volstrekt onduidelijk is wat nu eigenlijk het verband tussen de gewijzigde IHR als het nieuwe pandemie-akkoord is.
Deze motie weigert minister Pia van Dijk dus uit te voeren, volledig in de traditie van het demissionaire kabinet.
Ze voert slechts 1 argument aan voor haar weigering, dit schrijft ze in haar brief aan de Tweede Kamer voorafgaand aan het debat. Nederland is volgens haar internationaal een van de toonaangevende landen als het gaat om internationale samenwerking op het gebied van volksgezondheid en 1 van de initiatiefnemers van het pandemieverdrag.
Vervolgens debatteert de Kamer opnieuw met de minister over haar weigering de motie uit te voeren. Dat is op 21 mei. Volgens Kamerlid Keijzer wordt er nog steeds onderhandeld over de tekst van de regels, met name de definitie van pandemische noodsituatie ligt nog niet vast. En dat is nu juist de kern van de aanpassing van de overeenkomst met de WHO.
Bushof, die GroenLinks/PvdA vertegenwoordigt, maakt zich nergens zorgen over. Het nieuwe kabinet kan straks alles weer terugdraaien volgens hem en daarnaast met de hele Staten-Generaal het verdrag straks ook nog eens ratificeren. Paulusma van D66, door Gideon van Meijeren (FvD) schamper D666 genoemd, maakt het nog bonter door te veronderstellen dat de motie van 10 april allerlei onjuistheden bevatte.
Mona Keijzer blijft echter bij haar standpunt, dat de pandemieverdragstekst nog steeds niet definitief is, er een enorme snelheid van wetgeving is en de viermaandstermijn niet gerespecteerd wordt.
Tijdens het debat van deze avond probeert de minister de Kamer gerust te stellen met “Ik ga niets ondertekenen tijdens de wereldgezondheidsvergadering.” En ook “Het is aan het volgende kabinet om tot ondertekening van het verdrag te komen.”
De aanwezige Kamerleden zijn echter niet overtuigd, waarna de Kamer een volgende motie aanneemt waarin ze aangeven dat
‘de minister zich kenbaar zal onthouden van het accorderen van het onderhandelingsresultaat tijdens de WHA’, de vergadering van de WHO met alle lidstaten die vanaf 27 mei in Genève plaatsvindt.
De kans is natuurlijk groot dat de minister deze nieuwe motie evenmin uitvoert als de vorige.
De regering is de dienaar van de macht die tegemoet moet komen aan de wensen van de Kamer, dat blijkt volgens Van Meijeren rechtstreeks uit de Grondwet. Hij vindt het bedrieglijk dat de regering de Rijkswet opzettelijk verkeerd uitlegt en zich daarmee legitimeert om opdrachten, lees moties, van de Kamer naast zich neer te kunnen leggen. Volgens Gideon van Meijeren (FvD) druist het niet uitvoeren van moties door de regering in tegen de democratie.
Hij citeert:’Wie van het parlement een tandeloze tijger maakt, maakt het volk monddood’. Zijn motie van wantrouwen in de minister wordt door de rest van de Kamer verworpen. Zij houden blijkbaar nog graag de schijn hoog, dat er nog een parlement is met invloed op het beleid van het demissionaire kabinet Rutte.
En dan te bedenken dat het woord liegen eigenlijk helemaal niet gebruikt mag worden in de Tweede Kamer voor een bewindspersoon, aldus de Kamervoorzitter.
Diederik van DIJK (SGP) over de talrijke moties die Rutte niet uitvoert
Het volledige debat
Pandemieverdrag
Meer over de WHO
Rob Vellekoop, 23 mei 2024