Het advies komt uit een nieuw rapport, Aandacht voor media. De WRR, een “onafhankelijk adviesorgaan” van regering en parlement, constateert dat “als gevolg van digitalisering” de positie van de traditionele media onder druk is komen te staan. De Raad betreurt dit. Volgens de WRR zijn de gevestigde “journalistieke media niet onfeilbaar, maar hebben ze wel de beste kaarten voor het bieden van onafhankelijke en betrouwbare informatie”. Daarentegen circuleert er op het internet en de sociale media “veel informatie van twijfelachtige kwaliteit”. De “aanwezigheid van des- en misinformatie ondermijnt niet alleen de informatiepositie van burgers, maar veroorzaakt ook tal van tweedeorde-­effecten zoals institutioneel wantrouwen, cynisme en nieuwe mogelijkheden voor kwaadwillende actoren om democratische instituties te ondermijnen”, aldus de WRR.

De oplossing voor het probleem weet de WRR ook: meer “overheidsinterventie”. De middelen hiervoor zijn aanwezig: de WRR merkt op dat de Europese Commissie de afgelopen jaren “een enorm pakket aan regels heeft opgesteld om het functioneren van de digitale publieke ruimte te verbeteren en in lijn te brengen met Europese normen en waarden”. De WRR doelt hiermee op de EU Wet Digitale Diensten (DSA), die vorig jaar van kracht is geworden en op basis waarvan Brussel in staat is sociale media censuur op te leggen. Volgens de WRR moet Nederland snel werk gaan maken van de uitvoering van deze wet. “We bepleiten dat de nationale overheid zich hier maximaal voor inzet, waarmee we bedoelen dat de Nederlandse overheid investeert in de concretisering ervan, het toezicht op de naleving versterkt en inzet op een structurele dialoog tussen wetgever en toezichthoudende partijen.”

De WRR stelt verder ingrijpende regelgeving voor waarmee de overheid “toezicht” kan houden op de media. De Raad beveelt aan “van elke deelnemer in het mediasysteem de ‘mediaverantwoordelijkheid’ te erkennen, te expliciteren en waar mogelijk en relevant ook uit te werken in codes, richtlijnen, ordereglementen of andere vormen van (zelf )regulering”. De WRR adviseert de regering daarnaast een “prominentiebeleid” te ­ontwikkelen, dat wil zeggen, sociale media en internet­platforms te dwingen prominentie te geven aan content “van publiek belang”. De Raad deelt ook nog een waarschuwing uit aan politici. “Nu politici zich zonder tussenkomst van reguliere media tot de samenleving kunnen richten, rust op hen de dubbele verantwoordelijkheid geen onware informatie te verspreiden en zorg te dragen voor de kwaliteit van hun politieke communicatie.”

Het WRR-rapport is geschreven door prof. dr. mr. Catrien Bijleveld, prof. dr. Godfried Engbersen, dr. Erik Schrijvers, prof. dr. Alyt Damstra, dr. Lana Askari en drs. Koen Hoogendoorn. De auteurs kregen ondersteuning van 13 medewerkers, voerden gesprekken met meer dan 100 honderd “externe deskundigen” en organiseerden verschillende “expertbijeenkomsten” en werkbezoeken

WRR weigert te praten met De Andere Krant

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) pleit voor meer “overheidsinterventie in het mediasysteem”, “versterkt toezicht en handhaving”, “stevig toezicht op de online publieke ruimte”, “maximaal gebruik van wet- en regelgeving”. Dit alles om de “democratische functies” van de media te waarborgen. Maar zijn dit niet juist kenmerken van een ondemocratisch stelsel? Is het niet zo dat juist in ondemocratische landen de overheid sterk “intervenieert” in de media?

Het is een van de vragen die De Andere Krant stelde aan de WRR. We hadden nog andere vragen. Zo waarschuwt de WRR voor de “concentraties op de mediamarkt”, maar daarmee doelt men uitsluitend op het eigendom van de grote sociale mediaplatforms. Hoe zit het met het feit dat vrijwel alle kranten in Nederland in handen zijn van twee grote Belgische concerns? De WRR onderstreept ook het belang van de “onafhankelijkheid” van de media. Maar hoe onafhankelijk zijn de politiek aangestuurde NPO en de van overheidsgeld afhankelijke omroepen? De WRR wil dat de overheid desinformatie bestrijdt. Maar wie bepaalt wat desinformatie is? Is een overheid die bepaalt wat wel en niet correcte informatie is, niet juist een kenmerk van een dictatoriaal stelsel?

De WRR weigerde onze vragen te beantwoorden. “We hebben al een persconferentie gegeven”, meldde de perswoordvoerder. Daarmee is de kous af. “We hebben uw verzoek om een reactie op uw vragen goed bekeken maar gegeven de tijd die andere landingsactiviteiten nu vragen, kunnen we er helaas niet op ingaan”, kregen we te horen.

Dit klemt des te meer omdat De Andere Krant op negatieve wijze wordt benoemd in het rapport. De WRR stelt goedkeurend dat er de afgelopen jaren “meerdere succesvolle journalistieke initiatieven zijn ontplooid”, zoals Follow the Money, De Correspondent en Bellingcat. Maar “naast deze journalistieke media zijn er ook zogenoemde alternatieve media opgekomen, die juist sterk gekleurde content voortbrengen. Van de tientallen websites die Nederland rijk is, zijn Café ­Weltschmerz en De Andere Krant misschien wel de bekendste.” Wij vroegen de WRR of zij van mening zijn dat reguliere media geen “gekleurde content” brengen en wat daar dan precies onder moet worden verstaan. Ook daar kwam geen antwoord op. De WRR heeft voor het rapport gesproken met meer dan 100 ‘externe deskundigen’, onder wie een aantal vertegenwoordigers van de reguliere media, maar niet met De Andere Krant of met andere nieuwe, onafhankelijke media.


Source: http://deanderekrant.nl/nieuws/regeringsadviseurs-roepen-op-tot-meer-overheidsinterventie-in-media-2024-10-21

.


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meld je aan voor de nieuws brief!


1 keer per dag de belangrijkste berichten,
1 keer per week de belangrijkste headlines,
en de nieuwste uitzendingen van hnmda,
zo in je postvakje... zeg nu ja....