Na de aankondiging van het faillissement en het verdwijnen van 1.550 tot 1.850 jobs heeft het vakbondsfront bijzonder kritisch uitgehaald naar de familie Van Hool. Wij voelen enkel plaatsvervangende schaamte”, klonk het.
Van Hool redden was niet meer mogelijk doordat de familie Van Hool, de aandeelhouders van de busbouwer, het niet eens raakten over een aanslepende erfeniskwestie. De vakbonden spaarden hun kritiek dan ook niet. “Ze hadden de sleutel in handen, die ze niet gebruikten”, sneerde Kim Samison (ACV). “Het geschild binnen de familie werd niet opgelost en zo kwam het herstelplan in de vuilnisbak terecht.”
Volgens Samison stond de onderneming ten dienste van de familie in plaats van omgekeerd, en had die geen enkele kans. “Familiegeschillen horen thuis aan de keukentafel, niet aan de onderhandelingstafel”, ging ze verder. “Wij zijn vakbondsfunctionarissen en geen familietherapeuten of bemiddelaars. We kunnen alleen plaatsvervangende schaamte voelen. Het enige dat we hebben om fier op te zijn, is de manier waarop onze mensen deze lijdensweg hebben bewandeld.”
De vakbondsvrouw wees ook op de verantwoordelijkheid van de politieke en de bancaire wereld. Maar ze legde de finale verantwoordelijkheid toch vooral bij de familie Van Hool, “die een familiaal geschil niet kon bijleggen”. “In- en intriest.”
Aan het begin van de persconferentie had crisismanager Marc Zwaaneveld ook al uitdrukkelijk verwezen naar de rol van de eigenaars. “Helaas is het zo dat door een erfrechtelijk geschil het faillissement onafwendbaar was”, zei hij. “Op dit moment is het voor iedereen voorbij, er komt een einde aan een zelfstandig Van Hool nv.” Voor Zwaaneveld zelf geldt dat evenzeer: na het faillissement zit zijn taak als crisismanager er op, zijn rol bij Van Hool is uitgespeeld.