Twee leden van het Utrechts Studenten Corps (USC) maakten in maart een bangalijst aan met foto’s en persoonlijke gegevens van eerstejaars vrouwelijke studenten. “Banga” is straattaal voor slet. De makers stelden een ranking op met omschrijvingen als “vrij geil”, “lekker ordinair” of “helaas bezet door een hockeyfeut’’– een jongen die aangesloten is bij een hockeyclub.
Tijdens een lustrum van het Amsterdamse Studenten Corps ontstond al eerder ophef toen enkele jongemannen vrouwen betitelden als ‘‘sperma-emmers’’ en andere schokkende uitspraken deden zoals “de nekken van vrouwen breken om hun geslachtsdeel erin te steken”. Ook bij de Nijmeegse vereniging Carolus Magnus doken al meldingen op van grensoverschrijdend gedrag. Bij het Groningse Vindicat vonden al meermaals mishandelingen plaats, met lichamelijk letsel tot gevolg.
Andere cultuur
Om een einde te maken aan dit soort incidenten stelde de Landelijke Kamer van Verenigingen (LKvV) een nationale gedragscode op. Afgelopen week zetten er 49 verenigingen hun handtekening onder, waaronder de beruchte corpsen als Vindicat en het Utrechtse koor.
De code bevat twaalf hoofdstukken, met richtlijnen om agressie, grensoverschrijdend gedrag en drugs- en alcoholgebruik tegen te gaan. Volgens Linde van Mechelen, voorzitter van de LKvV, is het belangrijk dat er meer bewustzijn komt over gevoelige kwesties en dat de cultuur binnen de verenigingen verandert: “Voor veel studenten is hun vereniging een enorm belangrijk en leuk onderdeel van hun leven. Dat moet het voor iedereen kunnen zijn.’’ (Lees verder onder de foto)
“Gaat niet ver genoeg”
De meeste verenigingen die dinsdag de code ondertekenden, hebben zelf al gedragsregels. Toch bleek dat besturen vaak geen actie ondernamen als er klachten waren. Dat roept twijfels op over de effectiviteit van een nieuw nationaal verdrag.
Volgens advocaat Ina Brouwer, die verschillende slachtoffers van de Utrechtse bangalijsten vertegenwoordigt, gaat het niet ver genoeg. “Ik ben niet tegen een gedragscode. Maar ik vind het soft beleid omdat er geen duidelijke voorbeelden in staan, nergens wordt vermeld wat de verantwoordelijkheid van een dader is en welke sancties een vereniging moet nemen.”
“Ik ben niet tegen een gedragscode. Maar ik vind het soft beleid omdat er geen duidelijke voorbeelden in staan”
Ina Brouwer
Advocaat
Brouwer is zich als advocaat bewust van de impact van het wangedrag op de slachtoffers. “Een aantal meisjes die op de bangalijsten staan, kampen met paniekgevoelens en vertrouwensproblemen. De lijsten circuleren nog steeds online. Een van de slachtoffers is zelfs op straat aangesproken door een wildvreemde man: ‘Hé lekker ding, je staat toch ook op die lijst, kan ik eens langskomen?’’’
Elite van later
Floris Jansen, voorzitter van het Tilburgse corps Plato, ondertekende de code. Hij vindt het goed dat er nu landelijke richtlijnen zijn waaraan zijzelf de eigen gedragsregels kunnen toetsen. Maar hij erkent dat het een hele uitdaging is voor een kersvers bestuur om sancties te treffen. “De Landelijke Kamer zou best verder nadenken over de afdwingbaarheid van het verdrag.” Ook Jesse Wilbers, voormalig bestuurder van het Tilburgse Spartacus, sluit zich hierbij aan: “Wanneer mensen over de grens gaan, moet je als redelijk onervaren bestuurslid ineens besluiten of je die persoon uit de vereniging zet. Dat is nogal wat.’’
Volgens advocaat Brouwer is het uiteindelijk voor de hele Nederlandse samenleving van belang dat er heldere afspraken komen: ‘‘Uit de studentenverenigingen komen vaak de elites van de maatschappij voort.’’