Rond tien voor acht in de ochtend stormden FIOD-medewerkers het erf van Van Strien op, met verhuisdozen in de hand. Van Strien zelf was te zien in verwoede gesprekken met de opsporingsambtenaren. Een uur later kwamen de eerste medewerkers naar buiten met dozen vol documenten, terwijl de media gretig toekeken. Het Functioneel Parket bevestigde later dat de doorzoekingen plaatsvonden in het kader van een lopend onderzoek, maar vooralsnog zijn er geen personen aangehouden.
De oorsprong van deze inval ligt bij een aangifte die vorig jaar werd gedaan tegen Van Strien, toen nog werkzaam bij Utrecht Holdings. Dit dochterbedrijf van de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht beschuldigde hem van fraude en omkoping. Het onderzoek, uitgevoerd door Deloitte Forensic & Dispute Services, suggereerde dat Van Strien aandelen van spin-off-bedrijven naar een vennootschap had doorgesluisd waarin zijn vrouw en bekenden aandelen hadden. Deze vennootschap zou miljoenen euro’s aan dividend hebben ontvangen.
Maar de timing en intensiteit van deze acties doen sterk denken aan een politieke afrekening. De vergelijkingen met de zaak van Richard de Mos zijn onmiskenbaar: ook daar werd een politicus hard aangepakt op basis van dubieuze beschuldigingen. Het lijkt erop dat de gevestigde orde geen middel schuwt om politieke tegenstanders te neutraliseren.
Dit is een aanval op de democratie en een teken van een verontrustende trend: het misbruiken van justitiële middelen om politieke tegenstanders uit te schakelen. Het is duidelijk dat er krachten aan het werk zijn die koste wat het kost willen voorkomen dat de PVV en soortgelijke partijen invloed krijgen.
