De wedstrijd van Oranje tegen Oostenrijk was werkelijk wanstaltig om te zien. Nou ja, als neutrale toeschouwer was het ongetwijfeld heel vermakelijk. Met name Oranje stapelde fout op fout, de score ging steeds gelijk op, er gebeurde van alles op het veld. Alleen, tja, als je wil dat het Nederlands Elftal goed voetbalt, tja, dan was het niet om aan te gluren.
We mogen dankbaar zijn dat we alsnog door zijn naar de 1/8e finales. Niet omdat we zo goed zijn, maar omdat ‘de beste nummers drie’ op dit toernooi ook doorgaan. Nederland kwam in de groep achter Frankrijk én Oostenrijk (LOL) te staan. Alleen Polen hielden ‘we’ achter ons.
Een team dat zonder passie en nationalisme speelt zal nooit ver komen op een eindtoernooi. Zo simpel is het.
“Een team dat zonder passie en nationalisme speelt zal nooit ver komen op een eindtoernooi,” schrijft Roos. “Zo simpel is het.”
Natuurlijk is dat een heel goed punt. Je ziet met grote regelmaat dat nationale teams die normaal gesproken kwalitatief tekort komen opeens toch heel succesvol zijn. Dat komt door hun passie. Door vaderlandsliefde. Waar ze bij hun club onbewust op 95% van hun vermogen spelen, doen ze dat in het nationale elftal opeens toch op de volle 100%: meer kan er niet uit hun lijf gehaald worden.
Bij Oranje ontbreekt het daar totaal aan. Eigenlijk is dat niet eens zo gek gezien de culturele achtergrond van het gros van de spelers én gezien de moderne Nederlandse cultuur waarin patriottisme sowieso al jaren wordt weggezet als iets slechts. Die Wokies indoctrineren de jeugd al decennia met ideeën dat we onszelf moeten haten, dat onze geschiedenis walgelijk is, en dat vaderlandsliefde wanstaltig is. Niet zo gek dat die jonge spelers daardoor beïnvloed zijn – en weinig passie voor ons land en onze cultuur voelen.