Kyrylo Boedanov, het hoofd van de Oekraïense militaire inlichtingen, heeft eindelijk toegegeven dat de situatie aan de frontlijn zal verslechteren in de komende weken. De Oekraïense troepen, al tijden onder druk door tekorten aan manschappen en materiaal, zullen het nog zwaarder krijgen. De naderende Russische troepen zijn een teken aan de wand dat zelfs de blindste optimisten niet kunnen negeren.
Dit nieuws komt niet als een verrassing voor wie de situatie objectief heeft bekeken. Westerse analisten en media hebben echter lang een rooskleurig beeld geschetst, één waarin Oekraïne als David tegen Goliath wonderen zou verrichten met de hulp van het Westen. Maar realiteit is een hardnekkig beest, en de werkelijkheid van het conflict begint nu door te dringen.
Het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden heeft weliswaar een nieuw steunpakket goedgekeurd, maar laten we wel wezen: de hulp is te laat en waarschijnlijk onvoldoende. De waarheid die Boedanov nu spreekt—dat het niet catastrofaal zal zijn, maar wel ‘een nogal lastige situatie’—is politieke taal voor “bereid je voor op het ergste.”
Waarom heeft het zo lang geduurd voordat deze erkentenis vanuit Oekraïne kwam? Waarom blijft het Westen blind steun pompen in een conflict dat steeds meer op een uitzichtloze strijd lijkt? Deze vragen moeten we blijven stellen, want alleen door deze harde vragen kunnen we hopen op echte antwoorden, niet de gefabriceerde ‘waarheden’ die ons te lang zijn voorgeschoteld.
Dus daar hebben we het, dames en heren: de erkenning van de moeilijke tijden die voor ons liggen. Het is een bittere pil om te slikken, vooral voor diegenen die hebben gehoopt op een snelle en eenvoudige oplossing. Maar zoals altijd in de echte wereld, zijn snelle en eenvoudige oplossingen zeldzaam—en de realiteit is vaak veel complexer dan het goed-kwaad narratief dat zo graag wordt verkocht door diegenen die er belang bij hebben.