Er zijn vorig jaar 110.198 kinderen geboren in ons land, of 3.400 minder dan in 2022. We moeten al teruggaan naar het oorlogsjaar 1942 om een nog lager aantal te treffen. In 2010 was er een kleine piek, en in 2021 ook – die laatste was te wijten aan een inhaalbeweging na het coronajaar 2020. Afgezien daarvan is er al jaren een gestage daling.
Opmerkelijk is dat voor het eerst ook vrouwen die de Belgische nationaliteit niet hebben, minder kinderen krijgen in ons land. Eerder was dat niet het geval. Dat blijkt uit cijfers die Statbel maandag publiceerde.
In Vlaanderen valt het nog mee, daar bedraagt de daling 1,5 procent. In Wallonië (-4,8 procent) en vooral in Brussel (-5,1 procent) is de daling het grootst.
Eerste kind
De leeftijd waarop een vrouw voor het eerst moeder wordt, stabiliseert op 29,6 jaar, maar de gemiddelde leeftijd – voor alle kinderen – is gestegen naar 31 jaar.
“Hoe later een vrouw een kind baart, hoe kleiner de kans dat er nog zullen volgen”, zegt demograaf Pascal Deboosere, emeritus aan de VUB. “Het is een wereldwijde trend die al 30 jaar aan de gang is. De wereldbevolking groeit niet meer zo snel als voorheen, en men schat nu dat die vanaf 2070 of 2080 zal beginnen te krimpen. Dat hoeft niet per se slecht nieuws te zijn”, zegt Deboosere. “Het kan bijvoorbeeld beter zijn om de klimaatdoelstellingen te halen.”
“Voor de demografie is het beter om stabiel te blijven, of om een trage evolutie door te maken. De samenleving moet de tijd krijgen om zich aan te passen. Als er gedurende lange tijd minder kinderen geboren worden, gaat de vergrijzing sneller, want het aandeel ouderen wordt dan groter. Maar ik ben geen doemdenker. Ik geloof dat we ons daarop kunnen organiseren. Er zal meer in ouderenzorg geïnvesteerd moeten worden en andere sectoren zullen overtuigd moeten worden om daar mee aan bij te dragen.”
Migratie
“Vergeet niet dat we geen gesloten samenleving zijn”, zegt Deboosere. “Migratie houdt de bevolking deels op peil, want dat zijn meestal jonge twintigers, die in andere landen al dan niet goed onderwijs hebben genoten, en hier bij ons kinderen krijgen.”
De dalende trend is goed te zien in het ‘totale vruchtbaarheidscijfer per vrouw’, dat weergeeft hoeveel kinderen een vrouw over haar hele levensloop gemiddeld gesproken krijgt. Het bedroeg in 2022 voor heel België 1,53 en zakte in 2023 naar 1,47. Vrouwen met de Belgische nationaliteit krijgen nu maar 1,37 kinderen en niet-Belgische vrouwen nog 1,97 kinderen. Als we alleen naar Vlaanderen kijken, zitten vrouwen die de Belgische nationaliteit niet hebben met 2,1 nog net boven het vervangingsniveau – het niveau dat nodig is om de bevolking op peil te houden.
In heel Europa, Noord-Amerika, grote delen van Zuid-Amerika, Rusland, China, India, Japan en Australië zit het vruchtbaarheidscijfer al onder het vervangingsniveau van iets meer dan twee kinderen per vrouw. Op het Afrikaanse continent zit het er in de meeste landen nog flink boven.
Kinderopvang
“In veel landen studeren meisjes nu langer dan jongens. Daarna beginnen ze aan relaties, werk en carrière. Dat verklaart een deel van het uitstelgedrag, dat in grote delen van de wereld zichtbaar is.”
Een andere verklaring, die van land tot land kan verschillen, is de aan- of afwezigheid van sociale voorzieningen die het moeders mogelijk maken om werk en gezin te combineren. Deboosere: “In Duitsland, waar er traditioneel weinig kinderopvang was, is het vruchtbaarheidscijfer eerder beginnen te dalen dan bij ons. Frankrijk investeerde veel meer in kinderopvang en dat laat zich ook zien: Franse vrouwen krijgen gemiddeld nog 1,8 kinderen. Duitse vrouwen nog 1,58. Spanje (1,19) en Italië (1,28) zitten nog veel lager.”
“Bij ons is de vraag naar kinderopvang de jongste jaren ook groter dan het aanbod, mogelijk omdat de informele opvang door grootouders fel verminderd is, nu veel mensen langer aan het werk blijven. En natuurlijk kunnen ook internationale gebeurtenissen een rol spelen, zoals de angst die wordt opgeroepen door oorlogsgeweld of de klimaatverandering.”