Ja, dat lees je goed. “De hele auto.” Niet een deel van de auto, niet “de balans.” Niet “de motor.” Niet de remmen. Niet door voorvleugel. Maar, “de hele auto.” Zó bagger is de RB20.
“Niets liep,” stelde Verstappen daarop. “De auto ging voor geen meter. De strategie vond ik ook helemaal niets. En de pitstop was helemaal klote.” Zo vatte hij zijn race deels samen.
Deels ja. Want er was meer. “Het grootste deel van de race hebben we op minder vermogen moeten rijden omdat we een probleem hadden,” legde hij ook nog uit. Daardoor kon hij het gat met Lewis Hamilton niet dichten. Sterker nog, op een gegeven moment reed Max 317 op het rechte stuk, terwijl de rest van de bolides 20 kilometer per uur harder gingen.
Dat noemen we nou “met de handrem erop” rijden.
Tijdens de race was al duidelijk dat Max het niet naar zijn zin had. Toen hij een pitstop moest maken het team daar meer dan 6 seconden over. Dat is vier seconden langer dan normaal. Uit frustratie sloeg Max toen met zijn handen op zijn stuur.
Ook riep hij in de race op een gegeven moment dat hij wist dat hij “op een kutpositie” reed, maar dat hij wél wilde dat ze “daar achterin wakker blijven.” Want, zei hij na de race, “anders kan ik beter thuisblijven.”
Dat ging er blijkbaar om dat hij, toen hij aan het verdedigen was tegen Norris, wilde weten of hij zijn batterij alweer kon gebruiken of dat hij die langer met rust moest laten. Toen hij zijn team dat vroeg was het antwoord: “Oh ja, ja dat kan.” Dat maakte hem woest, want het is immers aan het team om coureurs hierover te informeren. Zíj́ zien alles in hun data. Híj́ kan dat niet zien en is dus afhankelijk van zijn teamgenoten voor info.
Kortom, alles was bagger. De motor was slecht. De pitstop ging voor geen meter. De strategie was zwak. En het teamspel leek ook nog eens nergens op. Max’ conclusie? Hij gelooft niet dat hij wereldkampioen kan worden… en, zei hij, hij denkt ook niet dat hij nog een race kan winnen dit jaar.
Ongelooflijk. Wat is er toch met dat team gebeurd, zeg.
.