Gisteravond was het feest in Eindhoven. PSV, de ploeg die in de Eredivisie soms wisselvallig presteert, flikte het onmogelijke: ze versloegen Juventus, een Italiaanse grootmacht met een budget waar de gemiddelde Nederlandse club alleen maar van kan dromen, met 3-1 in de verlenging. Daarmee schaarden de Eindhovenaren zich bij Feyenoord, dat een dag eerder al stuntte door AC Milan over twee wedstrijden te kloppen en zich ook voor de achtste finales van de Champions League te plaatsen. Twee Nederlandse clubs in de laatste 16 van het miljardenbal. Laat dat even bezinken.
PSV draait Juventus dol in Eindhoven
Laten we even de feiten op een rijtje zetten. PSV moest in Turijn al een 2-1 nederlaag incasseren. Geen schande, want Juventus is niet zomaar een club: een ploeg met een rijke historie, een selectie vol internationale sterren en een portemonnee die diep genoeg is om menig transferrecord te breken. Maar in het Philips Stadion draaiden de Eindhovenaren de boel om. Ivan Perisic en Ismael Saibari brachten de stand in reguliere speeltijd op 2-1, en in de verlenging sloeg Ryan Flamingo toe met de beslissende 3-1. Een prestatie van formaat, zeker als je bedenkt dat PSV de laatste weken niet bepaald in topvorm verkeerde.
Feyenoord houdt stand in San Siro
En dan Feyenoord. Die ploeg, onder leiding van interim-trainer Pascal Bosschaart, ging naar San Siro met een 1-0 voorsprong uit de eerste wedstrijd. AC Milan, zevenvoudig Europees kampioen, begon furieus en kwam via Santiago Gimenez al na 36 seconden op 1-0. Maar toen Theo Hernández na rust met rood van het veld werd gestuurd, greep Feyenoord zijn kans. Julián Carranza kopte de 1-1 binnen, genoeg voor een 2-1 zege over twee wedstrijden. Milan uitgeschakeld, Feyenoord door. Ongelooflijk.
Geld versus talent: Nederland wint
Wat dit zo bijzonder maakt? Het geldverschil. Italiaanse clubs zoals Juventus en AC Milan zwemmen in de euro’s – in ieder geval vergeleken met de Nederlandse clubs. Hun salarishuizen, transferbudgetten en commerciële inkomsten zijn van een andere planeet vergeleken met wat wij in Nederland gewend zijn. En toch winnen PSV en Feyenoord. Niet met dure aankopen of een overdaad aan blingbling, maar met voetbalverstand, tactisch vernuft en talent uit eigen kweek. Dat is de Nederlandse school op zijn best.
Trots op het Nederlandse voetbal
Laten we eerlijk zijn: ik ben geen supporter van PSV of Feyenoord. Sterker nog, mijn voetbalhart ligt elders – en dat weten mijn trouwe lezers maar al te goed (hi, Ajax!). Maar zelfs ik kan niet ontkennen dat dit fantastisch nieuws is. Niet alleen voor de fans in Rotterdam en Eindhoven, die ongetwijfeld nog steeds met een brede grijns rondlopen, maar voor het hele Nederlandse voetbal. Want wat deze twee clubs laten zien, is dat wij ertoe doen. Dat we, ondanks de financiële kloof met de Europese elite, gewoon mee kunnen spelen op het hoogste niveau. En dat is iets om trots op te zijn.
Op naar de achtste finales
Natuurlijk, Ajax-supporters – en ja, ik kijk even naar mezelf – zullen misschien met een scheef oog naar deze successen kijken. Waar blijft onze club in dit verhaal? Maar zelfs dat chagrijn kan de pret niet drukken. Want dit is groter dan clubliefde. Dit gaat om de Eredivisie, om Nederland als voetballand. We tellen mee, en hoe. De loting voor de achtste finales is morgen, en zowel PSV als Feyenoord kan zomaar gekoppeld worden aan een Europese grootmacht zoals Arsenal of Internazionale. Maar na deze week weet je één ding zeker: ze gaan niet kansloos ten onder.
Geniet ervan, supporters!
Dus, supporters van PSV en Feyenoord: geniet ervan. Jullie clubs hebben geschiedenis geschreven. En voor de rest van ons? Laten we even een moment nemen om te erkennen dat het Nederlandse voetbal springlevend is. Op pure klasse en lef kunnen we de wereld aan. Dat hebben deze twee dagen wel bewezen.
Volg Michael van der Galiën op X via @MichaelvdGalien en De Dagelijkse Standaard via @DDStandaard voor meer ongezouten meningen en het laatste nieuws!
.
