De Nederlandse export daalde hierdoor met 0,1 procent, terwijl de import gelijk bleef. Dit alles wijst op een stagnerende economie, iets wat Rutte en zijn kabinet hardnekkig hebben ontkend of gebagatelliseerd tijdens hun ambtstermijn.
Hoewel de overheid en de consumentenuitgaven (respectievelijk plus 0,6 procent en plus 0,7 procent) enigszins hebben bijgedragen aan de economie, zijn deze positieve cijfers onvoldoende om de algehele krimp te compenseren. Nederlanders gaven vooral meer uit aan kleding, schoenen en vliegvakanties, mede door het zachte weer dat zorgde voor lagere uitgaven aan energie en brandstoffen. Toch is dit slechts een pleister op een etterende wond.
Het enige lichtpuntje is dat de investeringen met 0,4 procent toenamen, wat suggereert dat bedrijven nog steeds optimistisch genoeg zijn om nieuwe machines en vervoersmiddelen aan te schaffen. Echter, dit optimisme vertaalt zich niet noodzakelijkerwijs in binnenlandse groei, aangezien veel van deze aankopen in het buitenland plaatsvinden.
Het vertrek van Rutte en zijn bende onthult de ware staat van de Nederlandse economie. De leugens en halve waarheden die jarenlang zijn verteld, komen nu boven tafel. Het is tijd voor een nieuw kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB om de werkelijke noden van de Nederlandse burgers aan te pakken en de economie weer op de rails te krijgen. De uitdaging is groot, maar het is duidelijk dat er werk aan de winkel is om het vertrouwen en de welvaart van Nederland te herstellen.