Vijlbriefs dreiging om af te treden als de Eerste Kamer de sluiting van het Groninger gasveld uitstelt, is niet alleen een blijk van ongekende arrogantie, maar ook van een zorgwekkend gebrek aan respect voor het democratisch proces. Zijn ultimatum, uitgesproken terwijl de senatoren meer duidelijkheid eisen over de leveringszekerheid tijdens extreem koude winters, toont aan hoe diep de minachting voor tegengeluid binnen D66 zit ingebakken.
De kwestie rond de sluiting van het Groningerveld is complex en raakt aan nationale veiligheid, economische stabiliteit en de gerechtvaardigde belangen van de Groningers. Toch kiest Vijlbrief ervoor de senaat te gijzelen met zijn persoonlijke politieke lot, in plaats van te luisteren en samen naar een oplossing te zoeken. Zijn belofte aan de Groningers moet zeker nagekomen worden, maar niet ten koste van het zorgvuldig wegen van alle belangen.
Deze situatie onderstreept niet alleen de noodzaak van een zorgvuldige afweging en een democratisch proces, maar ook de fundamentele vraag wat D66 nog betekent voor de Nederlandse democratie. Wanneer een partijlid, een staatssecretaris niet minder, dreigt met aftreden om zijn zin door te drijven, dan is het tijd om ons af te vragen of D66 de democratische waarden nog wel hoog in het vaandel heeft staan. Of is de partij verworden tot een club van dreiners en dreigers, die democratie enkel omarmt als het hen uitkomt?