Op 1 oktober treedt er in Nederland een wet in werking die volgens verschillende juristen een zorgwekkende ontwikkeling is. Deze wet kan mogelijk worden gebruikt om het publieke debat te beïnvloeden en afwijkende meningen te censureren. Vanaf die datum is het namelijk verboden om genocides, internationale misdrijven en misdaden tegen de menselijkheid te vergoelijken, ontkennen of te bagatelliseren. Overtreders kunnen een gevangenisstraf van een jaar boven het hoofd hangen. Dit verbod wordt toegevoegd aan artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht, dat beledigende uitlatingen over bepaalde groepen mensen strafbaar stelt.
Dit nieuwe verbod wordt door veel mensen gezien als een bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting en waarheidsvinding. Het kan namelijk strafbaar zijn om misdrijven tegen de menselijkheid te ontkennen, zelfs als deze ontkenning wetenschappelijk onderbouwd en niet beledigend bedoeld is. Daarmee wordt de waarheid opgeofferd aan de heersende ideologie. Er rijzen ook vragen over de mogelijke rechtszaken tegen mensen die bijvoorbeeld ontkennen dat 9/11 een terroristische aanslag was.
Het Kamerlid Gideon van Meijeren, voorheen werkzaam als wetgevingsjurist bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, merkt op dat de overheid steeds meer controle probeert uit te oefenen op wat burgers wel en niet mogen zeggen. Hij ziet deze wet als onderdeel van een bredere trend waarin fundamentele vrijheden van burgers geleidelijk aan worden uitgehold onder het mom van bescherming en veiligheid. Hij benadrukt dat dergelijke wetten vaak worden misbruikt om afwijkend denken te ontmoedigen en te bestraffen, wat een gevaarlijke ontwikkeling is die de basisprincipes van een democratische samenleving ondermijnt.
Het nieuwe verbod is trouwens zonder inhoudelijke behandeling aangenomen door zowel de Eerste als de Tweede Kamer. Dit betekent dat er geen uitgebreide discussie heeft plaatsgevonden over de mogelijke consequenties en bezwaren van deze wet.
Kortom, de invoering van deze wet op 1 oktober baart veel juristen zorgen en roept vragen op over de vrijheid van meningsuiting en waarheidsvinding in Nederland.
.