Een uitspraak van Nobelprijswinnaar Max Planck maakt duidelijk dat wetenschappelijke onweerlegbaarheid zijn tijd nodig heeft. Het leuke is, dat de waarheid tot op de dag van vandaag nog steeds “theorie” wordt genoemd.
Max Karl Ernst Ludwig Planck (1858-1947) was een Duitse theoretische natuurkundige die de kwantumtheorie heeft bedacht, waarmee hij in 1918 de Nobelprijs voor Natuurkunde won.
Planck leverde veel bijdragen aan de theoretische natuurkunde, maar zijn roem berust vooral op zijn rol als bedenker van de kwantumtheorie. Deze theorie bracht een revolutie teweeg in het begrip van atomaire en subatomaire processen, net zoals de relativiteitstheorie van Albert Einstein een revolutie teweeg bracht in het begrip van ruimte en tijd. Samen vormen ze de fundamentele theorieën van de 20e-eeuwse natuurkunde.
“Een nieuwe wetenschappelijke waarheid triomfeert niet door haar tegenstanders te overtuigen en hen het licht te laten zien, maar eerder omdat haar tegenstanders uiteindelijk sterven en er een nieuwe generatie opgroeit die ermee vertrouwd is.”
- Max Planck, Wetenschappelijke autobiografie en andere documenten
Samenvattend.
Een bedenksel wordt eerst een theorie genoemd, waarna het uitgroeit tot de waarheid omdat iedereen inmiddels is vergeten dat het een bedenksel was.
Dat is wetenschap. Een gevolg moet worden verklaard door oorzaken te bedenken, zonder ze te bewijzen en in het ergste geval zonder contra-experimenten te doen, zoals in de virus-theorie.
Voor Max Planck waren degenen die het er niet mee eens waren “tegenstanders”. Dat zegt genoeg, alsof het oorlog is? Toen zijn vijanden dood en begraven waren, was het probleem opgelost. Nu zijn het heuse faculteiten aan de Universiteiten die de bedenksels uitdragen.
Het komt er op neer, dat we als zintuigelijk gehandicapten niet kunnen waarnemen of de wetenschap ook met de waarheid komt. Als we het konden zien of anders waarnemen, was er geen wetenschap. Wetenschap kun je dus zien als een blindenopleidingsinstituut.
.