Wetenschappers hebben ontdekt dat de tanden van komodovaranen bedekt zijn met een ijzeren laagje. Daardoor zijn de tanden van het dier altijd vlijmscherp en kunnen ze beter hun prooien pakken.
Vandaag om 03:00
Komodovaranen behoren tot de oudste en grootste hagedissensoorten ter wereld, ze stammen nog af van de dinosaurussen. Wetenschappers van King’s College en Imperial College in Londen deden naar het dier onderzoek, dat werd gepubliceerd in Nature Ecology & Evolution.
Uit de studie van het gebit kwam een opvallende ontdekking naar voren. De dieren zouden namelijk een ijzeren laagje op hun tanden hebben voor tijdens de jacht. Hierdoor worden hun tanden extra hard en slijtvast, waardoor ze hun prooi helemaal uit elkaar kunnen scheuren.
Ook andere reptielen vertonen een laagje ijzer op de tanden, maar bij de komodovaraan was dat het meest duidelijk. “Het lijkt erop dat het een over het hoofd gezien maar wijdverspreid kenmerk van reptielentanden zou kunnen zijn”, zei Aaron LeBlanc, docent tandheelkundige biowetenschappen aan King’s College en hoofdauteur van de studie, aan The Guardian.
Hoewel de komodovaraan nog afstamt van de dinosauriërs, is het niet duidelijk of ook de dino’s dit soort van ijzer op hun tanden hadden. Onderzoekers gaan er al langer vanuit van wel, maar vermoeden dat het ijzer na verloop van tijd vergaat. Daarom zou het niet meer terug te vinden zijn op gefossiliseerde tanden.