“Wie weet waar de 1700 kinderen verborgen worden gehouden, mag mij berichten. Dan kunnen wij met een hele groep mensen de afweging maken of wij deze kinderen kunnen bevrijden zodat zij weer terug kunnen naar hun ouders”, schreef Jan Huzen uit het Drentse Nieuw-Weerdinge op 16 mei 2022 in een post op Facebook. Vervolgens kondigde hij een demonstratie aan op het Malieveld in Den Haag.
De toeslagenaffaire raakt hem, vertelt hij aan De Andere Krant. “De kinderen worden niet getraceerd. De overheid doet veel te weinig inspanning om ze terug naar hun ouders te brengen”, aldus Huzen. “Veel mensen benaderen mij, omdat ik een groot bereik heb. Ze hebben alle instanties al geprobeerd, maar als ze ten einde raad zijn, grijpen ze alles aan uit pure wanhoop. De verhalen zijn heel schrijnend.” Hij maakte een Whatsappgroep aan met als doel wat te doen voor de toeslagenouders. “Met deze Facebook-oproep probeerde ik zicht te krijgen op waar de kinderen zich bevinden, er juristen op te zetten en te overwegen wat we doen.”
Een paar dagen na publicatie van het Facebookbericht, op 18 mei 2022, viel de politie zijn woning binnen voor een doorzoeking. “Ik was op het werk, toen mijn vrouw overstuur opbelde”, vertelt Huzen. “Ze zei dat er een politie-inval was van acht agenten. Toen ze belde, was zij alleen thuis, met mijn kleinkind van 4 jaar. Dat kind is helemaal getraumatiseerd. Ze waren computers aan het inladen, zei ze.”
Huzen had toen nog geen idee waarom de politie was binnengevallen. “Ik dacht: dit is een vergissing, en stapte in de auto om naar huis te gaan. Daar zag ik meerdere politieauto’s staan. Ik was er gelaten onder en werkte mee. De agenten namen mij mee naar het politiebureau, waar ik verhoord ben. Er werd tegen mij gezegd dat ik met geweld kinderen wou bevrijden.” In de dagvaarding staat dat hij wordt verdacht van opruiing, wat inhoudt dat je mensen oproept een strafbaar feit te plegen.
In het proces-verbaal dat tegen Huzen is opgemaakt, blijkt dat de politie zijn Facebookpost op het spoor kwam via het Twitteraccount van Videre, naar eigen zeggen “een groep mensen die wappies en gekkies op het internet in de gaten houden”, dat schreef: “Jan Huzen heeft weer eens een zinloze actie opgezet, hij roept wappies op om mee te helpen 1700 kinderen te bevrijden”.
Huzen werd ook veroordeeld voor een andere Facebookpost. Op 1 september 2022 deelde hij op zijn Facebookpagina een foto van journalist Willem Groeneveld, met daarbij de tekst: ‘Pedofiel gespot in Groningen’. Die foto haalde hij uit een Telegramgroep, waarin over Groeneveld werd gepraat. De journalist besloot vervolgens zelf een artikel te schrijven op de site van Sikkom over het feit dat hij in deze Telegramgroep voor pedofiel werd uitgemaakt. “Vervolgens heb ik een printscreen gemaakt van het artikel, met het bijschrift: dat Willem zichzelf nu ook als pedofiel positioneert”, vertelt Huzen.
Huzen zegt dat deze Facebookpost niet kwaad bedoeld was. “Ik word er boos van dat deze journalist zich stiekem in Whatsappgroepen ophoudt. De post was bedoeld als een sneer naar hem toe. Bovendien heb ik de bron vermeld, hij heeft er zelf een zielig verhaal over geschreven.”
Huzen kreeg op de dag van de rechtszaak vele steunbetuigingen binnen in zijn Whatsappgroep. “De hele publieke tribune zat vol”, vertelt hij na afloop van de zaak. “De emoties liepen hoog op. Sommigen werden de rechtszaal uitgestuurd, omdat ze te veel lawaai maakten. Er waren ook ouders die betrokken waren bij de toeslagenaffaire. Ik heb mijn verhaal kunnen doen, maar de rechter geloofde mij niet. De officier van justitie bleef bij het standpunt dat ik met geweld de kinderen weg wilde halen.”
De officier eiste een taakstraf van zestig uur, een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken en 500 euro smartengeld voor de journalist. Uiteindelijk veroordeelde de politierechter Huzen tot een taakstraf van tachtig uur, waarvan veertig voorwaardelijk, en smartengeld van 250 euro.
Zo’n forse straf had hij niet verwacht, zegt Huzen. Hij ging uit van vrijspraak. “Niet alleen de oproep zelf, maar ook de reacties van mensen werden mij aangerekend door de rechter. Hoezo ben ik verantwoordelijk voor wat anderen schrijven op social media?” Het gevoel van onrecht overheerst, zegt Huzen. “Ik ga zeker in hoger beroep. Het is een principekwestie: mijn vrijheid van meningsuiting wordt ingeperkt. Men vervolgt en veroordeelt mij, terwijl ik niets fout heb gedaan.”