In een tijd waarin de oorlogsretoriek in het politieke discours een alarmerend niveau heeft bereikt, de discussie over het herinvoeren van de dienst- en oproepplicht weer oplaait, en vooraanstaande militaire figuren ons avond na avond op televisie voorbereiden op een mogelijke confrontatie met Rusland, komt de release van een film als Invasie de regering en in het bijzonder het ministerie van Defensie erg gelegen. Sterker: de timing is zo perfect, dat het haast geen toeval kan zijn.

Hoeveel belastinggeld Defensie heeft vrijgemaakt voor Invasie is niet bekendgemaakt, duidelijk is dat het niet tot een betere productie heeft geleid. De kijker van de film krijgt een flinterdun verhaal voorgeschoteld. Op een zonnige dag worden Aruba en Curaçao zonder aanleiding aangevallen door het leger van een vijandig buurland genaamd Veragua. Het is een persiflage op Venezuela, waarbij de kleuren van de vlag precies hetzelfde zijn, alleen in een andere volgorde. Veragua lijkt het onder andere gemunt te hebben op een Nederlandse militaire basis. De aanwezige soldaten moeten zich staande houden, maar tegelijkertijd proberen uit te vogelen wat de reden voor de aanval is. Gelukkig is er een Nederlands fregat van de Koninklijke Marine in de buurt, dat koers zet naar de Benedenwindse Eilanden. Hoewel de bemanning graag te hulp wil schieten, wordt hun inzet belemmerd door een terughoudende regering in Den Haag. Dit ‘wat als?-scenario’ dat Invasie gebruikt, is overigens niet eens geheel uit de lucht gegrepen. Het blijkt afkomstig uit een analyse van het Instituut Clingendael uit 2019, getiteld Venezolaanse gevaren voor Aruba, Bonaire en Curaçao.

In de film deelt gezagvoerder Stan Bot, vertolkt door de krampachtig acterende Fedja van Huêt, een vernederende sneer uit aan zijn personeel: “Jongens, het is oorlog! Of denken jullie dat dit Expeditie Robinson is?” Zijn opdracht is het redden van een ambassadeur, vertolkt door de doorgaans uitmuntende Gijs Scholten van Aschat, die in deze film teleurstelt met een ondermaatse acteerprestatie. Deze scène zet de toon voor wat een spannende thriller had moeten zijn, maar verandert het al snel in een klucht. Bovendien kampt een ander hoofdpersonage, Andy, met een gebrek aan diepgaande karakterontwikkeling. De film hangt dan ook aan elkaar van zwakke dialogen en onhandige pogingen om humoristisch te zijn, waardoor je regelmatig het gevoel krijgt dat je naar een soort amateurtheater zit te kijken.

Hoe getalenteerd sommige acteurs ook zijn, in deze film weten ze hun personages geen enkele diepgang mee te geven. Regisseur Bobby Boermans heeft zijn personages slechts ingezet als propagandaverkondigers. Er schemert zelfs een vleugje Kajsa Ollongren (de demissionair minister van Defensie) en Mark Rutte (demissionair premier) door in de film, verbeeld door houterige politici die, verstoken van enige humor, gedreven worden door een onstilbare oorlogslust. Invasie is een onsamenhangende brei van clichés en ongeloofwaardige wendingen, die nooit tot een bevredigend geheel komen. Zelfs de actiescènes, die de ruggengraat van elke oorlogsfilm zouden moeten vormen, zijn voorspelbaar en daardoor eerder lachwekkend dan spannend.

Boermans, bekend van series als Mocro maffia en Hoogvliegers, heeft naar eigen zeggen “volledige artistieke vrijheid” gekregen van zijn producent Errol Nayci. Hij vertelt dat oorlogsfilms zijn favoriete genre zijn door de mengeling van afschuw en bekoring. Er is niks van terug te zien in Invasie, dat een ongeloofwaardig en simplistisch beeld van militaire conflicten schetst. Er zit geen spanning in de film en de poging om het tempo hoog te houden, lijkt vooral bedoeld om de aandacht af te leiden van het gebrek aan diepgang.

Invasie is goed beschouwd niet meer dan een regelrechte manipulatieve propagandacampagne om jonge Nederlanders mentaal voor te bereiden op een op handen zijnde oorlog. Het is niet voor niets dat de Koninklijke Marine voor het eerst zo grootschalig heeft meegewerkt aan een Nederlandse speelfilm. Militaire vaartuigen, helikopters, kazernes, manschappen, transport door het Caribisch gebied – niets werd nagelaten voor deze opmerkelijke mix van wervingscampagne en Amerikaans getint actiespektakel. In de persmap wordt vermeld dat de acteurs trainingen hebben gekregen in onder meer het omgaan met wapens, maar dat ze erg moesten wennen aan de defensietaal en het mariniersjargon. Acteur Gijs Blom: “Een aantal van ons heeft daadwerkelijk grenzen verlegd voor deze film. Maar als je jezelf nu op het doek terugziet, zittend op een onderzeeboot die Willemstad binnenvaart, dan is het die inspanningen allemaal waard geweest.”

Op de website van Defensie staat dat het “een op-het-puntje-van-je-stoel-film” is. En: “Het is zeker aan te raden de actiefilm op het grote doek te zien”. In een tijd waarin de behoefte aan artistieke expressies die de subtiele en complexe realiteiten van oorlog en vrede verkennen steeds prangender wordt, schiet Invasie echter in alle opzichtigen tekort. De film is niets meer dan een cynische en verontrustende voorbereiding op een oorlogsconflict, verpakt in een plot dat zowel ethisch als artistiek faalt. De tenenkrommende productie valt ‘geheel toevallig’ samen met de hernieuwde oproepen tot dienstplicht door Ollongren, een maatregel die sinds 1997 niet meer is voorgekomen en die momenteel onmiskenbaar onrust zaait onder tienduizenden gezinnen. Uit het nieuwsbericht over de ‘knallende première’ van dit ‘actiespektakel’, op de website van Defensie: “Tevens is het doel een jonge doelgroep aan te spreken om een baan bij de Koninklijke Marine te overwegen.” Met dat in het achterhoofd, is het duidelijk dat er geen sprake is van cinema, maar oorlogs­propaganda van de meest doorzichtige soort. Invasie is een film die geen enkele serieuze filmliefhebber zou moeten willen zien.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meld je aan voor de nieuws brief!


1 keer per dag de belangrijkste berichten,
1 keer per week de belangrijkste headlines,
en de nieuwste uitzendingen van hnmda,
zo in je postvakje... zeg nu ja....