“One Health is een benadering voor het ontwerpen en implementeren van programma’s, beleid, wetgeving en onderzoek waarbij meerdere sectoren met elkaar samenwerken en uitwisselen om de publieke gezondheid te verbeteren”, staat op de website van de World Health Organization (WHO). “Veel van dezelfde microben die dieren infecteren, zijn schadelijk voor mensen en ze maken deel uit van dezelfde ecosystemen.” Om deze risico’s te bestrijden is, volgens het WHO, gecoördineerde actie tussen publieke gezondheids-, diergezondheids- en milieuorganisaties nodig. One Health richt zich onder andere op risico’s voor voedselveiligheid, zoönosen – van dier op mens overdraagbare infecties – en antimicrobiële resistentie. Met name de veeteelt wordt gezien als een risicovolle bron van zoönosen.
Het past perfect in wat de filosoof Giorgio Agamben het ‘paradigma van biozekerheid’ noemt. In het artikel Biosecurity and politics waarschuwt Agamben ervoor dat het inzetten van gezondheidsterreur een middel is om te besturen via worst case-scenario’s. Het gaat volgens hem om een geheel nieuw bestuursmodel: “De burger heeft niet langer het recht op gezondheid, maar wordt juridisch tot gezondheid verplicht”. Omdat weinig mensen nog politieke filosofieën of ideologieën aanhangen, zijn veiligheid en gezondheid de enige redenen waarvoor burgers vergaande beperkingen van hun grondrechten toestaan. Agamben: “Het biozekerheidsbestuursmodel laat zien dat het alle politieke en sociale relaties kan platleggen onder het mom van burgerlijke participatie”. Als we afgaan op de activiteiten die in de laatste tien jaar onder het label One Health plaatsvinden, wordt de biozekerheid onder de radar uitgebreid naar álles wat de gezondheid kan beïnvloeden. Te beginnen met ons eten en de natuur. De One Health Commission noemt ‘enkele’ gebieden die “dringend de One Health-benadering moeten gaan toepassen op alle niveaus van de academische wereld, overheid, bedrijfsleven, beleid en onderzoek, vanwege de onuitwisbare verbondenheid van dieren, het milieu, menselijke, plant- en planeetgezondheid: landbouw, veeteelt, biodiversiteit, klimaatverandering, voedselveiligheid, enzovoort”.
Het idee ‘één wereld, één gezondheid’ werd voor het eerst geopperd door de Wildlife Conservation Society tijdens een congres in New York in 2004. Zes niet nader gespecificeerde “internationale organisaties” ontwikkelden vervolgens een strategisch raamwerk dat op de internationale conferentie over vogel- en varkensgriep in Egypte in 2008 gepresenteerd werd. In hetzelfde jaar werd het One Health Joint Steering Committee (OHJSC) en de One Health Commission (OHC) met een grote donatie van de Rockefeller Foundation opgericht. De commissie dient One Health wereldwijd op de kaart te zetten. De Rockefeller Foundation lanceerde in 2007 het disease surveillance networks (DSN)-initiatief, met een startinvestering van 22 miljoen dollar. Een gedeelte daarvan zal waarschijnlijk naar het OHJSC zijn gegaan. Ook de Bill en Melinda Gates Foundation zet zich in voor de One Health-benadering, het is één van de vijf onderdelen van hun Grand Challenges-programma waarin zij in totaal 100 miljoen dollar investeren.
Volgens de onderzoeker Akio Yamada laten deze ‘donaties’ een verschuiving zien van de focus van filantropische instellingen van één-issue-onderwerpen naar intersectorale, multidisciplinaire projecten. Buiten het zicht van het grote publiek is een heuse infrastructuur voor een gecoördineerde intersectorale aanpak op alle mogelijke bestuursniveaus ontstaan.
Stella Kyriakides, de EU-commisaris voor gezondheid- en voedselveiligheid, benadrukt in haar speech tijdens de G20 top op 6 september 2021 het belang van One Health: “Het is duidelijk dat we onze kennis over milieuomstandigheden, en surveillance, detectie en collectieve actie op het gebied van mens-dier-interactie moeten uitbreiden. Voor een sterke Europese gezondheidsunie roepen we op tot het ontwikkelen van Europese en nationale voorbereidingsplannen, zodat we toekomstige crises beter het hoofd kunnen bieden”.
De EU richtte in 2019 het European joint program (EJP) op waarin 44 laboratoria en onderzoekscentra in 19 lidstaten zich inzetten voor kennisontwikkeling op het gebied van One Health en het opzetten van een ‘duurzaam raamwerk’, waardoor activiteiten van medische, vee-, en voedselinstituten op elkaar afgestemd en geïntegreerd worden. De Nederlandse Universiteit van Wageningen (WUR) is nauw betrokken en ook het RIVM speelt een grote rol.
WUR is daarnaast betrokken bij het Netherlands Centre for One Health (NCOH), een zogenaamd open innovatienetwerk. Niet alleen het RIVM en Wageningen zijn actief om One Health in Nederland op de kaart te zetten. “Nederland is bijzonder kwetsbaar wanneer het gaat om virale ziekten. Door muggen, vanwege de hoge bevolkingsdichtheid en de intensiviteit van veeteelt”, waarschuwt het Nederlandse onderzoeksconsortium One Health PACT, waarin experts samenwerken. De ‘One Health Portal’ ondersteunt “professionals uit het humane en veterinaire domein”.
Ook in de Verenigde Staten hanteert men de One Health-benadering. Het Centre of Disease Control (CDC), de Amerikaanse versie van het RIVM: “One Health krijgt steeds meer erkenning in de VS en wereldwijd als een effectieve manier om gezondheidsproblemen die veroorzaakt worden door mens-dier-contact het hoofd te bieden.” One Health maakt daarnaast deel uit van de National Biodefense Strategy.
De VN zetten de kers op de taart met de oprichting van het One Health High-Level Expert Panel (OHHLEP) in november 2020, waarin ook Marion Koopmans zitting heeft. Volgens de tekst op de website namen de UN Food and Agriculture Organization (FAO), de UN World Organization for Animal Health (OIE), het UN Environmental Programme (UNEP) en de WHO onder leiding van Duitsland en Frankrijk het initiatief tot het oprichten van het expertpanel. Het laat zien op welke manier het WHO van plan is zijn tentakels uit te breiden. Ondertussen gaan de onderhandelingen over het pandemieverdrag gewoon door. Het ligt in de lijn der verwachting dat de One Health-benadering daarin wordt opgenomen.
Veel mensen waren verbaasd dat bij het uitbreken van de coronapandemie de meeste landen grofweg hetzelfde reageerden. Daaraan lag een infrastructuur en jarenlange voorbereiding ten grondslag. Als we naar de netwerken rond One Health kijken – dan lijkt het erop dat de machtsgreep van het WHO zich alleen maar verder zal uitbreiden van gezondheidsbeleid, naar voedselketens en natuurgebieden.