Na vijf jaar te zijn opgejaagd door Justitie, is Richard de Mos (48) op 21 juni ook in hoger beroep vrijgesproken van beschuldigingen van corruptie en omkoping. Tegenover De Andere Krant reageert hij opgelucht: “Ik ben verheugd dat er volledig gehakt is gemaakt van de kern waar de zaak om ging – omkoping en corruptie. Er is duidelijk gesteld: de partij deugt en is niet te koop. De voorzitter van het Hof gaf zelfs aan dat het goed is dat bedrijven en ondernemers doneren. Die participatie is de kern van de democratie. Ik ben er erg blij mee.”

Toch heeft de zaak twee kanten. De schade die De Mos heeft geleden is groot – op emotioneel, persoonlijk, financieel en politiek vlak. “De emotionele schade die ik heb geleden is enorm. Vijf jaar geleden vroeg mijn dochter, toen 5 jaar oud: ‘Papa, waarom ben je niet meer de baas van Den Haag?’. Nu is ze 10 en kan ze op internet lezen wat er allemaal gebeurd is. Ik heb nachten wakker gelegen, gepiekerd hoe ik dit moest oplossen.”

Daar komen de financiële gevolgen bij: “Denk alleen al aan de enorme uitgaven aan advocaatkosten. Daarnaast ben ik ondernemer en heb ik continu de verdenking van corruptie boven mijn hoofd hangen. Sommigen geven je wel een kans, zoals Wybren van Haga deed bij BVNL (De Mos was daar woordvoerder – red.), maar er gaan ook veel deuren dicht.” Banken en verzekeraars bleken ook sceptisch. De Mos: “Ik krijg geen nieuwe bankrekening, want ik ben op een zwarte lijst geplaatst vanwege een verdenking van deelname aan een criminele organisatie.” De Mos wordt ook extra gecontroleerd door de bank, hetgeen blijkt uit telefoontjes na transacties. Ook werd een verzekering geweigerd. En dan heeft hij het nog niet eens over de imagoschade die hij heeft geleden. “Heel verdrietig allemaal.”

Daar komt bij dat het OM met zijn actie wel degelijk grote invloed heeft gehad op de politiek. De Mos was met zijn partij Hart voor Den Haag het gezicht van een nieuwe manier van politiek bedrijven, wat hij ‘ombudspolitiek’ noemt, gericht op het direct oplossen van de problemen van burgers. Zowel in 2018 als in 2022 werd zijn partij de grootste in de Haagse gemeenteraad. In oktober 2019, anderhalf jaar nadat zijn partij voor de eerste keer de grootste werd en De Mos als wethouder en eerste locoburgemeester (plaatsvervangend burgemeester) was aangetreden, deed de Rijksrecherche een inval bij zowel de Hart voor Den Haag-wethouders thuis als op hun kantoren op het stadhuis. Na de inval werd er een motie van wantrouwen ingediend en moest hij zijn taken als wethouder neerleggen. Het OM beschuldigde De Mos van deelname aan criminele organisaties, schending van het ambtsgeheim, meineed en corruptie. Het was volgens de Hart voor Den Haag-leider overduidelijk een politiek proces: “Ik ben mijn werk als wethouder kwijtgeraakt. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 werd Hart voor Den Haag buitenspel gezet vanwege de verdachtmakingen van Justitie. Veel politieke tegenstanders hebben voordeel van de vervolging gehad. Zij trokken keer op keer de uitsluitingskaart – zowel tegen mij als tegen mijn partij.”

Op 21 april 2023 wordt de Mos door de rechtbank Rotterdam vrijgesproken van alle aantijgingen. Het Haagse College van Burgemeester & Wethouders komt ten val en er lijkt een nieuwe kans voor De Mos om alsnog deel te nemen aan het stadsbestuur. Toch weet het OM ook dat te voorkomen door hoger beroep in te stellen. Dit keer eist het OM een voorwaardelijke celstraf, een werkstraf van 240 uur en – opvallend – een vierjarig ambtsverbod. Dat laatste geeft volgens De Mos opnieuw het politieke karakter van de zaak aan: “Het OM wilde mij, de stemmentrekker van onze partij, kaltstellen.”

Het gerechtshof achtte De Mos overigens nog wel schuldig aan het doorspelen van vertrouwelijke informatie aan derden. Hij kreeg een voorwaardelijke geldboete opgelegd van 2000 euro. De Mos had dit niet verwacht. “De rechtbank heeft hier geen aandacht aan besteed en vond het niet ter zake doen. En nu volgt toch een veroordeling.” Hij beschouwt dit echter als niet meer dan “een kleine reprimande”. De Mos: “De uitkomst van de zaak is een gigantische nederlaag voor het OM. Eigenlijk is het gewoon een blamage. Ze hebben hun top-aanklager Koos Plooij op deze zaak gezet. Alles om mij veroordeeld te krijgen en van niets iets te maken. Het was duidelijk wat de bedoeling van het hoger beroep was: het eigen gezicht redden na de vrijspraak door de rechtbank. Het had niets met waarheidsvinding te maken.”

De vraag is of we na deze ene zwaluw al kunnen spreken van een nieuwe zomer in de rechtspraak. In de coronatijd is het vertrouwen in de onafhankelijke rechtspraak zwaar aangetast. In de vele processen, van Viruswaarheid en andere actievoerders, die op goede gronden werden gevoerd tegen de coronamaatregelen, kozen rechters vrijwel altijd de kant van de regering. Iedereen herinnert zich wat er gebeurde in januari 2021 toen een rechter het lef had om de avondklok af te schieten. Dit vonnis werd onder politieke druk binnen een dag teruggedraaid door de rechtbank in Den Haag. Inmiddels is het OM actief overgegaan tot het vervolgen van politici en opiniemakers om onwelgevallige meningen. Met name het FVD ligt zwaar onder vuur.

FVD-Kamerlid én tot voor kort Haags gemeenteraadslid Gideon van Meijeren, die onlangs werd veroordeeld tot tweehonderd uur taakstraf voor wat het OM kwalificeert als ‘opruiing’, is niet per se positiever wat betreft zijn eigen zaak na de uitspraak inzake De Mos. “Bij De Mos was het proces zelf al genoeg om het politieke doel – het uitsluiten van De Mos en zijn partij van stadbestuur – te bereiken”, zegt hij. “De Mos zou, als dit proces niet gevoerd was, in 2019 de vervanger zijn geweest van VVD-­burgemeester Pauline Krikke. Het lijkt alsof er koste wat het kost moest worden verzekerd dat Den Haag, de politieke hoofdstad van Nederland, onder kartelbestuur zou vallen. Bij mij ligt het anders: mijn politieke opvattingen dienen gecriminaliseerd te worden. Met andere woorden, ik moet echt veroordeeld worden. Alleen dan komt er enerzijds jurisprudentie tot stand om ook anderen te veroordelen en kan anderzijds FVD worden verboden – daarvoor is bewijs voor het oproepen tot geweld immers noodzakelijk.”

FVD-Kamerlid Pepijn van Houwelingen, die op 7 oktober voor de meervoudige Strafkamer moet verschijnen omdat hij ministers zou hebben beledigd – hij vergeleek de achterliggende ideologie van de sustainable development goals (SDG’s) van de Verenigde Naties met het nazisme – vertelt aan De Andere Krant dat zijn vertrouwen in de rechterlijke macht na de uitspraak in de zaak-De Mos wel een beetje hersteld is. Volgens hem is het werkelijke probleem echter niet de rechtspraak, maar het OM. “Het OM is overduidelijk corrupt en laat zich misbruiken voor politieke processen. Daar heb ik geen enkel vertrouwen meer in.”

Of Van Meijeren en Van Houwelingen profiteren van het precedent in de zaak-De Mos is volgens henzelf dus twijfelachtig. De Mos is in ieder geval van plan om de strijd weer op te pakken. Hij denkt dat “de mooiste dagen van Den Haag nog in het verschiet liggen. Nu deze zaak ten einde is, kunnen we voorwaarts met onze misse: de grootste blijven, nog groter worden en bestuursdeelname afdwingen.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *