Een internationale coalitie van 24 vaccinexperts zocht naar dertien medische aandoeningen bij 99 miljoen gevaccineerden, om vast te stellen of deze problemen vaker voorkwamen na coronavaccinatie. Het betrof gevaccineerden in Argentinië, Australië, Canada, Denemarken, Finland, Frankijk, Nieuw-Zeeland en Schotland. Er werd gekeken tot 42 dagen na de prik. De studie, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Vaccine, bevestigt dat de vaccins van Astrazeneca, Pfizer en Moderna te linken zijn aan een significant hoger risico op verschillende medische problemen.
Eén van de bevindingen is dat myocarditis (hartontsteking) significant vaker voorkwam na de eerste, tweede en derde mRNA-dosis (Pfizer of Moderna). Gevallen van pericarditis (ontstoken hartzakje) overtroffen ook de verwachtingen na enkele doses van het Moderna-vaccin en na de derde dosis van het Astrazeneca-vaccin. Bij de bloedproblemen valt op dat de eerste dosis van het Astrazeneca-vaccin gerelateerd was aan meer gevallen van cerebrale veneuze sinustrombose (CVST), een type bloedstolsel in de hersenen. Er waren ook meer gevallen van een laag aantal bloedplaatjes en longembolie (bloedstolsels in de longen) na enkele doses Astrazeneca, Pfizer en Moderna. Een van de neurologische bevindingen was een merkbare toename van het Guillain-Barré-syndroom (GBS), waarbij het immuunsysteem de zenuwen aanvalt, na de eerste dosis van het Astrazeneca-vaccin. Acute gedissemineerde encefalomyelitis (ADEM), een zeldzame ontsteking van de hersenen en het ruggenmerg, kwam meer voor dan verwacht na de eerste dosis Moderna. Andere neurologische problemen zoals myelitis transversa (ontsteking ruggenmerg die lijkt op een dwarslaesie), de verlamming van Bell (gezichtsverlamming) en toevallen kwamen ook vaker voor dan normaal na sommige doses van deze vaccins. De auteurs erkennen bovendien dat “mogelijke onderrapportage in verschillende landen” kan hebben geleid tot een onderschatting van de werkelijke problematiek. Zij stellen daar wel tegenover dat de coronavaccins 19 miljoen levens zouden hebben gered, maar critici vegen de vloer aan met dit argument. Patholoog Clare Craig, medevoorzitter van het Britse Health Advisory and Recovery Team (HART), stelt dat deze claim is gebaseerd op “lachwekkende” modellen. Craig stelt daarnaast dat de studie, ondanks de scherpe conclusies, de omvang van de gezondheidsproblemen bagatelliseert. Zo is de onderzochte periode van 42 dagen erg kort.