FVD-Kamerlid Pepijn van Houwelingen heeft onlangs een voorwaardelijke boete gekregen voor een tweet waarin hij voormalig ministers Ernst Kuipers en Karien van Gennip beschuldigde. In de tweet werd een afbeelding gebruikt waarop het leek alsof Kuipers een nazivlag hees. De rechtbank oordeelde dat de tweet aanzette tot onverdraagzaamheid en dat politici verantwoordelijkheid dragen om dergelijke uitingen te voorkomen.
Opvallend genoeg werd een CDA-burgemeester vrijgesproken nadat hij FVD en Baudet ondubbelzinnig had vergeleken met het nazisme, inclusief een afbeelding van een swastika. De burgemeester plaatste een bericht op sociale media waarin hij verwees naar een speech van Baudet en daarbij afbeeldingen van boeken over het fascisme gebruikte. De rechter oordeelde dat hoewel het gedachtegoed van Baudet en FVD in verband werd gebracht met het fascisme, dit binnen de grenzen van de vrijheid van uiting viel omdat het een waardeoordeel betrof dat werd geuit in het kader van het publieke debat.
Van Houwelingen reageerde verontwaardigd op deze verschillende uitspraken en vroeg zich af of iemand het nog begrijpt. De rechter maakte duidelijk dat het niet aan de rechter is om te beoordelen of het gedachtegoed van een politicus of politieke partij past binnen een (verwerpelijke) politieke stroming, maar dat deze discussie in het politieke domein gevoerd moet worden.
Al met al roept dit verschil in uitspraken vragen op over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting in relatie tot politici en politieke uitspraken.
.