Voormalig topambtenaar van het ministerie van VWS, Erik Gerritsen, weerlegt de kritiek dat de besluitvorming tijdens de coronaperiode niet transparant was. Hij noemt deze periode zelfs de “meest democratisch gecontroleerde periode van Nederland”. Volgens Gerritsen moesten zij constant verantwoording afleggen over hun handelingen en werd er vanuit de bevolking veel boosheid geuit. Hij beschrijft het als een periode waarin zij constant bezig waren met het blussen van een brand.
De hoogste baas op het ministerie na de minister reageert heftig op de kritiek op VWS en oud-minister Hugo de Jonge. Hij noemt de kritiek een bekend geval van “kennis achteraf”. Gerritsen is trots op hoe het ministerie van VWS heeft gehandeld tijdens de crisis en heeft geen behoefte aan zelfreflectie.
Deze reactie leidt tot veel kritiek, onder andere van onderzoeksjournalist Marc van der Vegt. Hij noemt het ongelooflijk dat Gerritsen deze bewering durft te doen, gezien alles wat er boven tafel is gekomen of nog steeds verborgen wordt gehouden. Ook BBB-Statenlid Dimf Ghijsels uit haar ongenoegen en noemt de periode krankzinnig ondemocratisch. Volgens haar werden jongeren beknot en misleid en namen zij massaal de Janssen-prik, die later van de markt werd gehaald.
Willem Engel voegt toe dat de maatregelen verdedigen terwijl het om een misdaad tegen de menselijkheid gaat, niet logisch is. Hij vindt dat men moet stoppen met het wrijven in de vlek en dat het coronaschandaal niet geheeld wordt door begrip voor de emoties, maar dat de kritiek juist terecht is.
Al met al is er veel kritiek op de uitspraken van Gerritsen en wordt de transparantie van de besluitvorming tijdens de coronaperiode in twijfel getrokken.
.